ThePostOnline

Thijs tikt: Getting to Denmark

25-10-2011 12:00

Afgelopen zondag liet Mustafa Abdel Jalil, de leider van de overgangsraad in Libië, weten dat de sharia de basis zal vormen voor de nieuwe wetgeving in het land. Tijdens zijn toespraak merkte hij op dat dit ook betekent dat het leegschieten van AK-47’s in de lucht als teken van blijdschap er voortaan niet meer bij zal zijn. Dat mag namelijk niet van Allah. Gelukkig hebben de heren binnenkort andere manieren om hun overtollige energie kwijt te kunnen: het nu nog geldende verbod op polygamie in Libië zal worden opgeheven. Het belooft barre tijden voor de mensenrechten. Hadden we dit kunnen verwachten?

Op 10 mei was Francis Fukuyama op uitnodiging van het John Adams Institute in Amsterdam om te spreken over The Origins of Political Order, zijn meest recente boek en het eerste van een tweeluik over de geschiedenis van politieke systemen. Fukuyama bespreekt het probleem waarover politieke wetenschappers zich sinds mensenheugenis het hoofd breken: Getting to Denmark. Volgens Fukuyama is Denemarken voor mensen in ontwikkelde landen een ‘mythische plek’, bekend ‘om zijn goede politieke en economische instituties; het land is stabiel, democratisch, vreedzaam, welvarend, insluitend en heeft extreem weinig politieke corruptie’. Dat willen we allemaal wel.

Optimisme
Rond de tijd van de lezing overheerste vooral nog het optimisme over de afloop van de Arabische lente. Drie maanden eerder was de Egyptische oud-dictator Hosni Mubarak door de menigten op het Tahrir-plein gedwongen tot aftreden en in de nacht van maandag op dinsdag had een zelfverzekerd NAVO-bondgenootschap de zwaarste luchtaanvallen op Tripoli tot dan toe uitgevoerd.

Maar het optimisme van toen ebt weg, en niet zonder reden. In Egypte moeten de Koptische minderheden vrezen voor hun leven en is de datum van de presidentsverkiezingen nog altijd niet bekend. In Bahrein worden inmiddels dokters die gewonde burgers helpen opgepakt, in Syrië moordt Assad zijn bevolking uit, en in Libië is Khadafi dan wel dood, maar de sharia loert en sektarisch geweld is wijdverspreid. Alleen de omwenteling in Tunesië lijkt succesvol te verlopen. De islamitische partij wil daar waarschijnlijk samenwerken met centrumlinkse seculiere partijen. Tunesië had volgens analisten echter wel relatief de beste papieren voor een democratische vrede.

Gevaar
Fukuyama waarschuwde tijdens zijn lezing voor naïef optimisme over de afloop van de Arabische lente. In antwoord op de vraag wat Egypte op dat moment het meest nodig had antwoordde hij: “De instituties die wij voor lief nemen zijn het product van langdurige en soms min of meer toevallige ontwikkeling. Wat Egypte nu nodig heeft is een verenigde liberaal-democratische partij, voor en door mensen die geen religieuze dictator willen.” Democratie is niet per definitie het logische gevolg van een revolutie, zeker niet in landen die geen democratische traditie hebben. Zulke landen missen de nodige instituties om een succesvolle overgang van dictatuur naar vrije democratie te volbrengen. Het vrije Westen heeft er zelf eeuwen over gedaan om die vrijheid te bereiken, dus waarom denken we dan dat de landen in Noord-Afrika wel in één jaar de weg naar Denemarken kunnen vinden?

Drie eisen
Om Denemarken te kunnen worden, zijn volgens Fukuyama drie onafhankelijke instituties onontbeerlijk. De eerste is een moderne staat, gegrondvest op meritocratische principes. Niet de tribale loyaliteit aan vrienden, familie of de stam, maar individuele kwaliteiten moeten de selectiecriteria zijn voor het bekleden van ambtelijke of publieke posities. Daarnaast moet er rule of law zijn, een wet waaraan ook de machthebbers zich onderwerpen. Het laatste element is afrekenbaarheid van de overheid. Zonder controle op de macht is er geen vrije democratie mogelijk. Bovendien kunnen alleen die drie elementen samen in potentie een ‘Denemarken’ worden. Ontbreekt de moderne staat, de rule of law, of een overheid die afgerekend kan worden, dan ontstaan problemen.

Allah is niet accountable
In Libië ontbreekt het misschien wel aan alle drie die elementen. Het land is allereerst zeer tribaal. Dat betekent dat het niet eenvoudig zal zijn een moderne meritocratische staat te organiseren. Ook wat betreft de rule of law ziet het er somber uit. Hoewel Fukuyama er op wijst dat alle religieuze systemen – van hindoeïsme tot islam – hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van de rule of law, bespreekt hij die bijdrage vanuit het perspectief dat er een scheiding is tussen de wereldlijke en de kerkelijke macht. In een op de sharia gebaseerde staat is die scheiding er echter niet, zodat de rule of law de overheid niet tempert, maar juist machtiger maakt. Ook het principe van afrekenbaarheid is non-existent in een islamitische dictatuur. Allah is niet accountable.

Morele plicht
Het is naïef om te denken dat met het verdrijven van een dictator alles is opgelost. Dat zijn de harde lessen van landen als Irak en Afghanistan. De NAVO-bondgenoten hebben er goed aan gedaan om de Libische opstandelingen te ondersteunen bij het verdrijven van Khadafi. Nu moeten de bondgenoten laten zien wat hun steun voor vrijheid en mensenrechten echt waard is. Ze hebben de morele plicht om liberaal-democratische krachten in het land op alle mogelijke manieren te ondersteunen, en de tribale, totalitaire en religieuze machten met gelijke energie tegen te werken. Alleen dan is het mogelijk dichter bij Fukuyama’s Denemarken te komen. Makkelijk zal dat niet zijn, maar als we willen voorkomen dat de Libiërs en de omringende landen aan de grillen van een islamitische dictatuur worden overgeleverd, wel hard nodig.