Extreme cinema (2): Funny Games

28-10-2011 14:00

Elke vrijdag bespreekt Joep Smaling voor DeJaap.nl een controversiële film van een regisseur die geweld en ander expliciet realisme niet schuwt. Het is een verkenning van extreme cinema vlak voor en na de millenniumwisseling. Wat willen deze regisseurs die de scalpel hanteren en hun kijker eerder opzadelen met een gevoel van onbehagen dan een fijne filmervaring? Is het simpel effectbejag of zijn hun intenties anders van aard? Het wordt een tienluik dat begint met Funny Games (Haneke, 1997/2007)). Hierna volgen Carne/ Seul Contre Tous (Noe, 1998) The War Zone (Roth, 1999), Baise Moi (Despentes, 2000), Irreversible (Noe, 2002), Twentynine Palms (Dumont, 2003), The Great Ecstasy of Robert Carmichael (Clay, 2005), Martyrs (Laugier, 2008), Srpski Film (Spasojevic, 2010).

Wij genieten van geweld, zoveel is duidelijk. Alhoewel de meeste mensen fysiek geweld in hun dagelijks leven het liefst vermijden, krijgen we er in de media geen genoeg van. Sterker nog: onze liefde voor geweld lijkt steeds meer geaccepteerd. Van oudsher waren horrorfilms en thrillers vooral een nichegenre voor een kleine groep liefhebbers, maar nooit eerder was horror, thriller en crime zo populair als tegenwoordig. Of het nu gaat om Dexter, CSI, Bones, True Blood; films als Saw en Hostel, videogames als Call of Duty en Grant Theft Auto of de eindeloze herhalingen van wereldleed op televisie, als we ergens niet zonder lijken te kunnen dan is het wel geweld. Maar als er een film wordt gemaakt die onze liefde voor geweld expliciet aan de orde stelt, dan is de verontwaardiging niet van de lucht. De Oostenrijkse regisseur Michael Haneke deed het met Funny Games. Een (Duitstalige) film die hij aanvankelijk speciaal maakte voor het Amerikaanse publiek. Een Engelstalige frame-voor-frame-remake van de film – met steracteurs als Naomi Watts en Tim Roth – moest zijn effectiviteit garanderen. Dat Funny Games in alle opzichten een nare film is valt niet te ontkennen, maar dat het een belangrijke film is evenmin.
(Waarschuwing, dit artikel bevat spoilers.)

Gelukkig gezin
In Funny Games bezoekt het kwaad een in alle opzichten burgerlijk en gelukkig gezinnetje – man, vrouw, kind, golden retriever – in de gedaante van twee kakkineuze jongvolwassen mannen. Paul en Peter, die soms naar elkaar verwijzen als Tom en Jerry, zijn even gewetenloos als ergerlijk beschaafd. Het gezin komt aan bij hun vakantiehuisje en al snel begint de terreur. Ze worden gegijzeld door de twee golfkakkerjes met de belofte dat ze binnen een aantal uur alle drie dood zullen zijn. De belofte wordt ingelost, want ze worden een voor een vermoord. Paul en Peter beginnen met de hond. Even later wordt het zoontje doodgeschoten en na een aantal uur ook de man des huizes. De vrouw wordt aan het eind van de film gekneveld en achteloos overboord van een zeilbootje gekieperd om te verdrinken. Vervolgens belt Paul bij een ander huisje aan, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de cirkel van geweld opnieuw begint.

Vierde wand
Haneke past een aantal kunstgrepen toe waarmee hij duidelijk laat zien dat hij speelt met de Hollywoodconventies. Hij doet dit onder meer door de zogeheten ‘vierde wand’ te doorbreken, de muur tussen fictie en realiteit, door van Paul een karakter te maken dat weet dat hij in een film speelt. Paul kijkt (of liever: grijnst) regelmatig in de camera en spreekt de kijker direct aan. Hij laat Paul onder meer zeggen: ‘I mean, what do you think? You think they stand a chance? Well, you’re on their side, aren’t you? Who are you betting on, hmm?’ Haneke confronteert de kijker met de behoefte op een goede afloop, die in zekere zin het genieten van geweld, het meegruwelen, rechtvaardigt. Maar Haneke laat de kijker onbevredigd achter. Niks van dat alles. De moordenaars verdwijnen zelfs uit huis na de moord op het zoontje, waardoor het publiek de hoop kan koesteren dat de ouders het zullen overleven, maar na enige tijd komen ze doodleuk terug om het karwei af te maken. Een scene waarin de vrouw een van de gijzelnemers doodschiet wordt zelfs in de film gerewind door Paul, om aan te geven dat het spel zo niet gespeeld gaat worden, en de uitkomst anders zal zijn.

Leuke spelletjes
De film is gruwelijk, maar dan vooral vanwege de psychologie: de terreur en het ontbreken van hoop. Zeker ook omdat er door de daders geen reden wordt gegeven waarom zij het gezin doden, op de behoefte na. Want de film is in feite minder gewelddadig dan een willekeurige aflevering van Fringe. Alle moorden gebeuren (net) buiten beeld. Een keuze die Haneke expliciet heeft gemaakt, want hij gruwelt van geweld, en met Funny Games wil hij laten zien dat geweld ook om te gruwelen is. Het is geen leuk spelletje, maar alledaagse realiteit waarvan de impact nauwelijks voelbaar is. Tenminste, als je er een gelikte Hollywoodproductie van maakt. Maar dat doet Haneke nou juist niet.

Haneke laat de kijker gedesillusioneerd en walgend achter met de prangende vraag: waar heb ik in godsnaam naar zitten kijken? Juist. Probeert u die vraag maar eens voor uzelf te beantwoorden.
Een afschuwelijk slechte film? Volgens velen, maar het is net zo goed een geslaagd experiment dat ons, geweldliefhebbers als we zijn, confronteert met onze twijfelachtige behoefte aan moord en doodslag.