Dinsdag vond de Valorisatieparade plaats, een debatmiddag waar wetenschappers en andere geïnteresseerden konden nadenken over het maatschappelijk relevant maken van hun kennis. Valorisatie neemt voor iedere discipline verschillende vormen aan. Bij filosofie draait het toepasbaar maken om het voorhouden van een spiegel aan de maatschappij. Bij elektronische instrumentatie gaat het om het vinden van praktische oplossingen voor technische problemen. Voor alle disciplines geldt echter dat er neer wordt gekeken op valorisatie, en dat is de wereld op zijn kop.
Zowel NWO (de organisatie die het onderzoeksgeld verdeelt) als de KNAW (regeringsadviseur over wetenschapsbeoefening) vinden dat wetenschappers meer aan valorisatie moeten doen. In hun beleidsspeerpunten stellen zij dat wetenschap moet aansluiten bij de kennisbehoeften in de maatschappij. Omdat wetenschappers echter alleen worden afgerekend op hun publicaties in academische tijdschriften, komt er van dat valoriseren vaak weinig terecht. Daarnaast vinden sommige wetenschappers het beneden hun intellect om met de pers te praten of onderzoek in opdracht te doen.
Passie
Het was weinig verrassend dat de Valorisatieparade vooral bezocht werd door liefhebbers. Voorafgaand aan de Parade konden wetenschappers ‘ontdekken’ hoe valorisatie bij hen paste met een online zelftest. ‘Liefhebbers’ vormden de uitslagcategorie van hen die graag en veel valoriseren. Het was ook logisch dat de ‘onderzoekers pur sang’ niet gekomen waren en gewoon op hun instituten onderzoek zaten te doen. Wat echter wel in het oog sprong (maar nauwelijks besproken werd) is dat liefhebbers en onderzoekers pur sang weinig van elkaar verschilden in het aantal keren dat ze daadwerkelijk iets aan valorisatie hadden gedaan.
Het is namelijk bijkans onmogelijk om nooit eens met een journalist te praten over wat je gevonden hebt. Zoals een van de panelleden stelde: passie moet wetenschappers drijven en dan zit die valorisatie er gewoon bij. Op een verjaardag praten over je onderzoek werd regelmatig genoemd als voorbeeld van valorisatie, evenals lesgeven. Als iets alles is, is het niets. De discussie rond valorisatie zou daarom veel winnen bij een afbakening van de term.
Noblesse oblige
De zaak Stapel geeft aanleiding tot een fundamentele discussie over de hedendaagse wijze waarop wetenschap bedreven wordt. Het ‘publish or perish’ wordt alom gehekeld en ook tijdens de Valorisatieparade werd er volop geklaagd over gebrek aan tijd en erkenning voor nevenactiviteiten. Het lijkt daarbij alsof wetenschappers vergeten dat we het huidige systeem van publiceren in journals met een zo hoog mogelijke ranking zelf bedacht hebben. Er wordt steeds gedaan of marktwerking in de wetenschap een rijdende trein is dit niet meer is te stoppen. Laten we eens discussiëren over andere modellen. Zo opperde een journalist in gesprek met DeJaaps Erik Jacobs dat het misschien beter is als wetenschappers niet meer dan twee keer per jaar zouden publiceren.
“Noblesse oblige” zei een van de presentatrices van de Valorisatieparade per ongeluk. Wetenschappers zijn verworden tot koopmannen die handelen in de enige handelswaar die universiteiten nu erkennen: publicaties. Dat kun je proberen te veranderen door bijvoorbeeld visitatiecommissies ook naar valorisatie te laten kijken, maar daarmee blijf je binnen hetzelfde systeem van formele outputeisen. De uitdrukking noblesse oblige verwijst echter naar zelf verantwoordelijkheid nemen, naar iets dat niet is opgeschreven maar dat in de onderlinge omgang wordt afgedwongen. En misschien is dat wel de beste insteek voor verandering in de wetenschap: op onderzoekers die alleen publiceren in wetenschappelijke tijdschriften moeten we neerkijken. Ons Soort Wetenschappers weet hoe het heurt; OSW blogt.