(1928 Isotta Fraschini Tipo 8ASS LeBaron)
Enzo Ferrari en Alfieri Maserati vonden het heerlijk klinken, gingen er in racen en deden inspiratie op in een Isotta Fraschini (spreek uit: fraskienie). Kijk er naar en ook al is er geen altaar in de buurt, je zegt toch ‘ja, ik wil’. Niet? Zeker in het geval van een Tipo 8. Elke Tipo 8 is ‘ja’, maar tegen een met de bovenin dubbelnokkende acht in lijn onder de kap wordt het zelfs ‘jáááh’. Daar draait voorin bijna zeveneneenhalve liter zaligheid zijdezacht. Natuurlijk zeg je ook geen ‘nee’ tegen een 1908 FE met een 1.3 liter bovenin nokkend kleintje vier van Cattaneo&Stefanini. Of iets groters van Cattaneo. Een OHC 17.2 liter 120 pk viercilinder zoals in de Tipo D-racer uit 1905. Mocht het ja-woord toch voor een Tipo 8 uitgesproken mogen worden, dan liefst een met zo’n lijf van Castagna. Ja?
Zelfs de eerste uit 1902 van de gebroeders Ceasare en Stefano Isotta & Vincenzo, Oreste en Antonio Fraschini is om verliefd op te worden. Kwam nog tot 24 pk uit ook. Uiteindelijk groeide het vermogen in Isotta Fraschini modellen naar 160 pk uit 7.4 liter achtcilinder lijnmotoren met twee bovenliggende nokkenassen. ‘s Werelds eerste achtcilinder in lijn werd al in 1912 door Cattaneo bij Isotta Fraschini getekend. Een koninklijk Servisch schot gevolgd door een Duits tournee stelden de productie echter uit tot 1919.
De eerste Tipo 8 uit dat jaar kreeg een 5902 cc OHV versie goed voor 75-100 pk. In 1924 werd de capaciteit vergroot tot 7372 cc en kreeg het een bovenliggende nokkenas om 100-120 pk bij 2400 tpm te leveren. Wat zich vertaalde naar een topsnelheid van rond de 160 km/u voor de meeste modellen. Modellen die door koetsbouwers als Castagna werden aangekleed. Autofabrikanten maakten toen geen confectie voor beter gesitueerde klanten en besteedden het aankleden meestal uit. Zelfs bij Bugatti, waar men toch echt wel smaak had.
Tegen 1922 hadden de Isotta’s en Fraschini’s de firma verlaten, of waren naar de hemel, en zwaaide graaf Lodovico Mazzotti de scepter om door te gaan met alleen de productie van auto’s voor royals en andere bekende aardbewoners met geld. Rijken die vanaf 1928 hun Tipo onderhuids konden aankleden met Cattaneo’s Super Eight twincam versie in 7372 cc waar tot 160 pk bij 3000 tpm uit kwam.
Het merk bleef chique totdat in 1935 als gevolg van de 1929 crisis de vraag naar royale wielen zo ver was teruggelopen dat de productie moest worden gestaakt. Benito Mussolini’s ambities en een nieuw Duits tournee maakten dat het merk vooral scheeps- en vliegtuigmotoren ging produceren. Na de oorlog liep een poging om weer met wielen in de smaak te vallen in rijke kringen op niets uit, maar hun scheepsdiesels zijn nog steeds een ja-woord waard.
Meer ‘jáááh’ bij conceptcarz, waar ook alle foto’s vandaan komen.
1922 Tipo 8
Dieselen in stijl