We moeten terug naar het begin van de jaren zeventig om te begrijpen hoe groot Joe Frazier was. Destijds werden de mensen nog niet doodgegooid met sportprogramma’s op elke zender. In 1971 werd er vaker niet dan wel een evenement live op televisie uitgezonden. Dus als een gevecht om de wereldtitel zwaargewicht boksen over de hele wereld rechtstreeks op televisie kwam dan moest het wel wat zijn. En dat was het. Niet voor niets werd de partij tussen Muhammad Ali en Joe Frazier vooraf betiteld als The Fight of the Century. Ali kwam terug na een schorsing omdat hij het verdomde naar Vietnam te gaan. No Vietcong ever called me nigger. En Frazier was de regerend werelkampioen. De wereld zat klaar.
Chocolademelk
In Nederland gingen midden in de nacht de lichten aan. Overal zaten vaders met hun zonen onder een dekentje klaar om niks te missen van het gevecht. Vader aan de koffie en de zonen aan de warme chocalademelk. Hier werd historie geschreven. Op de werkvloeren werd al dagen over niks anders gesproken. Episch was het vooraf en veertig jaar later is het nog steeds episch. Ali verloor op punten. Frazier brak al vroeg in de partij de kaak van zijn tegenstander zodat elke klap als een dolksteek door zijn lichaam ging. De giganten boksten daarna nog twee keer tegen elkaar. Ali won die twee partijen. De laatste ging de geschiedenis in als de Thrilla in Manilla. Aan het eind van die partij was Frazier letterlijk blind geslagen. Nog wilde hij niet opgeven. En de ironie wil dat Ali zijn trainer opdracht had gegeven om zijn handschoenen los te snijden, toen de coach van zijn tegenstander de handdoek in de ring gooide. Doodsbang dat zijn pupil het niet zou overleven. Ali verklaarde later dat hij de dood in de ogen had gekeken. Hij had niet eens de kracht om na de partij meer om zijn handen omhoog te doen. Drie man ondersteunden hem toen hij de ring verliet.
Toen Muhammad Ali zich bekeerde tot de islam en niet naar Vietnam wilde werd zijn wereldtitel afgenomen. Dat alles speelde voor de grote gevechten met Frazier. Ali moest zichzelf in leven houden door lezingen en handtekeningensessies te geven. Het was Frazier die hem financieel ondersteunde. Ali was immers een groot voorvechter van gelijke rechten voor zwarten in een Verenigde Staten waar de apartheid maar net was afgeschaft. Rond de gevechten tussen de twee titanen speelde Ali zijn gebruikelijke psychologische oorlogvoering. Frazier was volgens hem een Uncle Tom omdat hij te weinig voor zwarten deed. Hij was een gorrila. Hij was lelijk. Een domme man. Tijdens een televisieshow kwam het tot een heus handgemeen tussen de heren. En toen Ali jaren later tijdens de Olympische Spelen in Atlanta het Olympische vuur mocht ontsteken verklaarde Frazier dat ze hem van de tribune hadden moeten gooien.
Echte mannen
Een paar jaar geleden spraken de heren de ruzie uit en werden ze weer vrienden. Na de dood van Frazier reageerde Ali met de woorden dat er een groot kampioen was overleden. Terecht. Met Frazier is één van de grote drie uit de bokswereld overleden. George Foreman en Muhammad Ali leven nog. In een tijd waarin vrijwel niemand de huidige wereldkampioen boksen nog kent, weet iedereen de naam van die grote drie nog wel. Degenen die het niet bewust hebben meegemaakt kennen hen uit de verhalen van de mensen die het wel meemaakten. Die er midden in de nacht voor uit bed gingen en er weken over spraken. Over Joe Frazier, Muhammad Ali en George Foreman. Over mannen die niet van opgeven wisten.
En hoewel Muhammad Ali de grootste van die drie is, was hij nooit zo groot geweest zonder de andere twee. Want als je Frazier overleeft en Foreman uitschakelt, dan ben je iemand. Uiteindelijk bleek leverkanker te sterk voor Frazier. Hij werd zevenenzestig en daarmee definitief een herinnering aan oude tijden, waarin boksen nog een sport voor echte mannen was.