Na alle schandalen en onthullingen over de belabberde kwaliteit van het hbo is de wind daar wat gaan liggen. Wat overblijft is een fikse reputatieschade waar de instellingen wat aan moeten doen. Een manier om kritiek op het niveau van de opleidingen te ondervangen is door landelijke examens in te stellen. Op die manier is niet alleen controle mogelijk, maar kan ook meer objectief worden vastgesteld hoe goed opleidingen en studenten het doen. Het zal geen verrassing zijn dat de afzonderlijke instellingen niet zitten te wachten op van hogerhand afgedwongen examens. Het hbo probeert daarom nu met man en macht om dit te voorkomen. Het belangrijkste argument van de geldslurpende scholen: het is duur.
Staatssecretaris Zijlstra van OCW heeft in zijn strategische agenda vastgelegd dat “het wenselijk is de externe legitimering van examens beter te borgen” – wat zoveel betekent als ‘het moet beter want anders staan we voor lul’. Het impliceert ook een wantrouwen naar het vermogen van de hbo-instellingen om hun imago op te krikken. Het is niet verwonderlijk dat het hbo niet blij is met dat wantrouwen in hun zelfstandigheid. Ze zeggen daarom dat algemene examens zullen leiden tot “kostbare, bewerkelijke en starre instrumenten”. De hbo’s zetten nu zwaar geschut in om hun autonomie te behouden.
Aan de discussie en reacties valt vooral op dat er weinig gesproken wordt over werkelijke kwaliteit en veel over imago, borging, vertrouwen, maatschappelijke kosten/baten, gezag.
Bron: ScienceGuide