Het zijn frustrerende tijden voor de linksdragende, progressieve Nederlander. Rood aangelopen rechts domineert in Nederland al tien jaar het politieke debat en we staan erbij, we kijken ernaar, en we roepen zo nu en dan eens wat. Dat het een schande is, en moreel verwerpelijk bovendien. Dat het zo toch echt niet langer kan. Dat het land wordt afgebroken. Onze beste energie steken we in het voorkomen van datgene waarvan we pertinent niet willen dat het gebeurt: we gaan ritueel en ludiek in protest tegen de ‘afbraak’ van de cultuursector; we schreeuwen moord en brand om het harteloze functioneren van immigratiesystemen die we overigens deels zelf mede ontworpen hebben; we mobiliseren de ‘weldenkende’ (kuch) horden tegen de afschaffing van het Persoonsgebonden Budget.
Het is natuurlijk allemaal best begrijpelijk en terecht. Ik walg ook van de rechtse koppigheid die ertoe leidt dat jongvolwassenen die langer in Nederland hebben gewoond dan in het land van hun ouders gewoon maar weg moeten omdat als het zo uitkomt regels opeens regels zijn. Ik word inwendig woest als ik bedenk dat juist de zogenaamde liberalen van de VVD chronisch zieken essentiële vrijheden wensen te ontnemen ‘omdat we ons dat toch echt niet meer kunnen permitteren’ (ik heb ooit ergens geleerd dat ‘kan niet’ op het kerkhof ligt, en ‘wil niet’ ernaast). Ik sta nog steeds paf van de grijnzende rücksichtslosheid waarmee een internationaal op meerdere fronten toonaangevende kunstsector de breedte wordt ontnomen – waardoor de diepte op termijn zal volgen. Ik gruw van de provinciaalse hypocrisie waarmee de hypotheekrenteaftrek – niet voor niets in alle ons omringende landen reeds lang afgeschaft – met kunst- en vliegwerk in de lucht wordt gehouden. Zoals gezegd: het zijn frustrerende tijden.
Verdomd goede ideeën
Toch is de kritiek op ‘links’ die je de laatste weken hoort wel terecht. Als je voortdurend alleen maar reageert op wat anderen willen, weet op een gegeven moment niemand meer waar je zelf voor staat. En dat is zonde, want linkse en progressieve partijen hebben feitelijk verdomd goede, voor velen acceptabele en vaak heel uitvoerbare plannen voor de toekomst van dit land. D66, PvdA, SP en GroenLinks omarmen veel sterker dan CDA en VVD de notie dat welvaart en sociaaleconomische stabiliteit samenhangen met de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs. Al deze partijen hebben een realistischere visie op de lange termijn dan de klimaatsceptici op rechts. D66 uitgezonderd hebben deze partijen bovendien een veel rijkere visie op maatschappij en markt dan het we-zijn-allemaal-slaaf-van-de-markt-en-weg-met-de-overheid-dogma dat in rechtse kringen domineert, en we willen allang niet meer allemaal de socialistische heilstaat uitroepen, voor zover dat al überhaupt ooit het geval was.
Integendeel. We willen individuele vrijheden en uitdagingen, prikkels en risico’s – voor iedereen naar talent en vermogen. Tegelijk willen we een vangnet dat niet aanzet tot inactiviteit, luieren bestraft, maar wel voorkomt dat de verschillen tussen geluksvogels en pechvogels al te groot worden. Dat zijn dingen die stiekem best wel veel Nederlanders willen, hoe groot hun argwaan voor de linkse kerk ook is. Lang niet iedereen in de polder is een overheidshatende ondernemer.
Plannen willen we
Links is dan ook helemaal niet failliet, zoals sommigen beweren. Het is alleen hoog tijd dat het moderne, van anachronistische relicten ontdane, neolinkse verhaal weer vrijuit verteld gaat worden, en dat we onze energie steken in het van de daken schreeuwen van onze eigen politieke agenda – en niet in het verbeten strepen en krassen in de agenda van een ander. Als je op de markt staat en probeert vis te verkopen, roep je heel hard dat jouw vis de beste deal is, en heb je het niet eens over de waar van een ander.
Dus: laten linkse en progressieve politici ons bedelven onder hun doordachte plannen en proefballonnen. Laten zij consequent de kracht en relevantie van het eigen alternatief benadrukken, niet de zwakte van het plan van de ander. Laten zij de media bij voorkeur alleen zoeken als het gaat om de eigen politieke agenda – als er dan één les is die van Geert Wilders geleerd moet worden, laat het dan deze zijn: de kiezer heeft geen behoefte aan behaagzieke babbelaars die in iedere talkshow hun meninkje komen debiteren. De kiezer wil politici die zelf de regie in handen hebben.
Wat voor politici geldt, geldt in nog veel sterkere mate voor de opiniemakers. Houd op met zaniken, accepteer met waardigheid dat dit ons kabinet niet is, en dat de democratie nou eenmaal zo werkt, en bestook uw lezers met alternatieve ideeën.
Links is helemaal niet op zoek naar nieuwe ideeën, noch naar nieuwe mensen. Links is op zoek naar een nieuwe retoriek, en die retoriek zal positief en toekomstgericht moeten zijn – net als de linkse ideeën. Het is eigenlijk heel simpel, dus.