Van het Reve verdient een betere herdenking

08-12-2011 16:00

Karel van het Reve was een groot schrijver. Niet omdat hij de grote broer was van de grote Gerard Reve. Beiden hadden een eigen, herkenbare en onnavolgbare stijl. Maar de Reve’s verschilden van elkaar in elk denkbaar opzicht. Karel was essayist en rationalist. Hij schreef met kleine woorden korte zinnen van grote helderheid. Gerard was mysticus en romanticus. Hij schreef archaïserend, op het barokke af. Karel van het Reve overleed twaalf jaar geleden. Zijn verzameld werk is inmiddels compleet. Op een avond in de Rode Hoed werd daar aandacht aan besteed. Veel mensen van weleer, vooral voor zover nog in leven. De vader van Aaf was er. De vader van Hugo was er ook. En zelfs een enkele liefhebber van het werk van Van het Reve.

Sonore stem
Het was een avond waarop Karel opvallend afwezig was. Het begon al bij binnenkomst. De muziek die speelde was ooit, in 1984, door Van het Reve uitgezocht, ter gelegenheid van het radioprogramma Een goedemorgen met Karel van het Reve. Vervolgens klonk de stem van Karel zelf. De sonore stem die op een of andere manier gelijkluidend was aan ‘s mans schrijfstijl. Nauwkeurig en understated. Altijd correct maar met een onmiskenbaar vleugje ironie. De stem die bij leven en welzijn teksten uitsprak die later werden gebundeld in het onvergetelijke Luisteraars!. Maar ook dat mocht het verzameld gekeuvel niet tot aandacht verleiden.

Voor een avond die gewijd was aan (het werk van) Karel van het Reve ging er sowieso weinig aandacht uit naar de auteur in kwestie. De uitgever zette de redactie in het zonnetje. De redactie prees de uitgever. De donateurs en de vrijwilligers werden omstandig bedankt. Uiteraard moest nog even vermeld worden dat Arnon Grunberg vijfduizend euro had gefourneerd om de uitgave mogelijk te maken. Of Arnon blij is met dit soort afgeleide aandacht is natuurlijk de vraag. Elma Drayer was keurig als altijd. Paul Schnabel afgemeten en plichtmatig. Aleid Truijens was nog met het hoofd bij Hotz. De geest van Karel wilde niet vaardig worden over de bijeenkomt. Zoon David van het Reve kwam nog het dichtste bij, toen hij zijn vader met Multatuli vergeleek. “Het beste werk van Multatuli is beter dan het beste werk van Van het Reve”, zei Van het Reve jr. “Maar het slechtste werk van Multatuli is veel slechter dan het slechtste werk van van het Reve.”

Dieptepunt
Het dieptepunt van de avond was voor het laatst bewaard en was geafficheerd als “De Karel van het Reve-lezing”. Een verlichte geest had bedacht dat het enorm fijn zou zijn Thomas von der Dunk te vragen deze nieuwe traditie te kickstarten. Waarom Thomas toch? De kirrende zelfgenoegzaamheid met die stem als een sneer. Ik ben enorm fan van Thomas, dat is het probleem niet. Maar er zijn weinig publicisten in Nederland te vinden die qua cultuur, stijl, opvatting en persoonlijkheid verder van Karel van het Reve afstaan dan deze Von der Dunk jr. Ik heb het nog even nagekeken, maar Von der Dunk publiceert bij Van Gennep. En Van het Reve, in de familietraditie, als vanouds bij Van Oorschot. Dat kan het niet zijn. Er is waarschijnlijk maar één reden waarom Von der Dunk gevraagd is. En dat is de herrie rond zijn recent verboden Willem Arondéus-lezing. Dacht Van Oorschot aan een betaalbaar publiciteitsuccesje? Alsof Karel van het Reve Von der Dunk nodig heeft om de Rode Hoed uit te verkopen.

Voor Von der Dunk van wal stak vermeldde hij nog even geen Van het Reve-kenner te zijn. Dat bleek niets teveel gezegd. Uit niets bleek dat Thomas de moeite had genomen iets van Karel te lezen. Het ratelde maar door, in ellenlange constructies vol komma’s, aanhalingstekens en bijzinnen. De botten van Karel rammelden in zijn graf. Van huiver, niet van de inmiddels overwonnen Parkinson. Mijn gedachten dwaalden af naar die heugelijke dag in 1991. De zeventigste verjaardag van Karel van het Reve werd groots gevierd in de Sonesta Koepelzaal. Ik had de eer om Karel van zijn woning aan de Reijnier Vinkeleskade naar het feest te mogen chaufferen. De volgende keer, ter gelegenheid van het verschijnen van deel acht van zijn Verzameld Werk, wil ik me wel van die “Karel van het Reve-lezing” kwijten. Ik zal me wederom enigszins dienstbaar opstellen. Ruimte maken voor de Schrijver Zelve. Spreken in de geest van zijn gedachtegoed. Met af en toe een knipoog, en zelfs op zijn tijd een enkel citaat van de meester. Die net als Multatuli nog wel een paar eeuwen aanwezig zal blijven.