Enkele weken geleden ontving de redactie van Goedgelovig.nl de volgende e-mail: “Ik ben een studente Journalistiek aan hogeschool Windesheim en las vorige week in de krant over jullie site. Ik vind het een interessante site en wil hier graag een nieuwsbericht over schrijven. Zouden jullie een aantal vragen willen beantwoorden die de site bij mij oproepte?
Ik heb de volgende vragen:
– Wat is jullie doel van de site?
– Wat willen jullie met de site bereiken?
– Vinden jullie dat er dingen in de media moeten veranderen? Zo ja, welke dingen?”
– Wat zijn positieve en wat zijn negatieve reacties op de site?
– Veranderen deze reacties de manier waarop jullie te werk gaan/de berichten die jullie plaatsen?
– Wat vinden jullie van de manier waarop christelijke omroepen het geloof in hun programma’s verwerken?
– Hoe zien jullie de toekomst van Goedgelovig?”
De e-mail was afkomstig van ene Jos. Nu heeft een van onze redactieleden de nogal onhebbelijke eigenschap om studenten journalistiek te testen op hun gebruik van de Nederlandse taal en hun doortastendheid. Dus mailde hij plagerig terug:
“Eerstejaars zeker? Drie tips:
1. Kijk eerst even naar de grammatica van je eerste alinea, derde zin.
2. Een Hotmail-adres anno 2012?
3. Moeten we zelf raden voor welk medium je werkt?”
Jos reageerde enigszins gestoken, maar wel gevat: Lees de rest op Goedgelovig.nl >>>
