De afgelopen jaren deed de Tea Party Movement op stormachtige wijze haar intrede in de Amerikaanse politiek. Ook als president Barack Obama in 2012 herkozen wil worden zal die organisatie van zich laten horen. Dergelijke volksbewegingen zijn niet nieuw in Amerika. In de negentiende eeuw hield de Nederlandse Amerikaan Martin van Buren de bijnaam Little Magician over aan zijn rol in zo’n politieke machine. De Tea Party Movement dankt haar naam aan een verwijzing naar de Boston Tea Party van 16 december 1773. Op die dag gooiden Amerikaanse opstandelingen, in een daad van verzet tegen Britse koloniale overheersers en het monopolie van de Britse East India Company, een scheepslading thee in de haven. Daarmee weigerden ze om opgelegde belasting aan Groot Britannië te betalen. In reactie daarop legden de Britse overheersers economische sancties op aan Amerika en daarmee werd de Boston Tea Party een van de belangrijkste aanleidingen voor de Amerikaanse revolutie.
Toen in 2009 het politieke verzet van conservatieve Amerikanen tegen het beleid van president Obama aanzwelde, was de link met de Boston Tea Party snel gelegd. Net als de opstandelingen in Boston vonden veel conservatieve Amerikanen dat het beleid van hun overheid onderdrukkend was, dat ze geen economische vrijheid hadden en dat ze onterecht belast werden. Overal ontstonden bewegingen en protesten die de naam Tea Party meekregen. Op 15 april 2009 bereikte de Tea Party Movement een hoogtepunt toen ruim 300.000 mensen in bijna 350 dorpen en steden protesteerden tegen de overheid en belastingen. De Tea Party Movement werd een volksbeweging genoemd, omdat het protest niet door de politiek leek te zijn opgezet maar uit de mensen zelf kwam. Het leek een nieuw fenomeen, maar dat dergelijke bewegingen al zo oud zijn als de Amerikaanse politiek zelf en vaak wél gebaseerd zijn op politieke sturing achter de schermen, leerde de achtste president van Amerika ons al aan het begin van de negentiende eeuw.
Martin van Buren
Martin van Buren was van 1837 tot 1841 president van Amerika. Hoewel hij de eerste president was die al bij zijn geboorte de Amerikaanse nationaliteit had en de eerste die geboren werd na de onafhankelijkheid, was zijn voertaal Nederlands. Een voorvader van hem, Cornelis Maessen Van Buren, was in 1631 vanuit het Gelderse Buren naar Amerika verhuisd en had zich daar gevestigd in een van de vele Nederlandse nederzettingen in de staat New York. Volgens goede Hollandse traditie leefden de Nederlanders in Amerika als een eigen zuil, volledig afgeschermd van de rest van de samenleving. Toen Martin in 1782, ruim 150 jaar nadat zijn familie zich in Amerika vestigde, geboren werd in Kinderhook, New York, was de voertaal van zijn familie en iedereen om hem heen dan ook Nederlands. Van Buren trouwde in 1807 met zijn eveneens Nederlands sprekende achternicht Hannah Hoes.
Al op jonge leeftijd, rond zijn 17e, raakte Martin van Buren betrokken bij de politiek toen hij ging werken voor John Peter van Ness. Van Ness, ook al van Nederlandse afkomst, werd namens de staat New York verkozen tot het Huis van Afgevaardigden en leerde Van Buren het reilen en zeilen van de politiek. Het duurde echter niet lang voor Martin liet zien over een bijzondere geslepenheid te beschikken. Eerst sloot hij zich aan bij Aaron Burr, die later één van Amerika’s politieke grondleggers Alexander Hamilton zou doden in een duel, en George Clinton, geen familie van de latere president Bill Clinton. Zij dienden als vierde respectievelijk vijfde vice-president onder president Thomas Jefferson. In 1817 keerde hij zich echter tegen George Clintons neef DeWitt Clinton, toen hij dacht dat de politieke dominatie van de Clintons op haar einde liep. Loyaliteit was bij Van Buren ver te zoeken en in een poging om zijn politieke opportunisme de ruimte te bieden, zette Martin een politieke beweging op binnen zijn partij die jaren dominant bleef.
De partij waarvoor Van Buren zich inzette was de Democratic-Republican Party, opgericht door Thomas Jefferson. In die tijd werd de partij eigenlijk gewoon de Republican Party genoemd maar aangezien het in ideologie meer een voorloper was van de huidige Democratic Party, wordt meestal de volledige naam gebruikt om de partij aan te duiden. Het machtscentrum van die partij lag in Tammany Hall, een politieke sociëteit die dienst deed als de facto hoofdkwartier in New York City van eerst de Democratic-Republican Party en later de moderne Democratic Party. Tammany Hall maakte er in het bijzonder werk van om de vele immigranten die New York overspoelden aan zich te binden. Daardoor wist ze een onbeperkte machtsbasis op te bouwen op straat. In 1817 realiseerde Van Buren zich welke macht Tammany Hall precies had. Hij bond het bolwerk aan zich in een strijd met DeWitt Clinton over de aanleg van een kanaal en kwam daar als winnaar uit. Voor het eerst ontstond er een politieke machine, een samenwerkingsverband van enkele hoog geplaatste en slimme politici die wisten dat ze de hele partij en de politieke verhoudingen naar hun hand konden zetten door achter de schermen een volksbeweging aan te sturen.
Martin van Buren was de “kleine tovenaar” van deze machine die zich vestigde in Albany, de hoofdstad van de staat New York. Zijn volksbeweging, zijn Tea Party Movement avant la lettre, heette The Bucktails en de politieke leiders van die beweging werden The Albany Regency genoemd, het Koninklijk Huis van Albany. Vanaf 1817 verzamelde Van Buren vooraanstaande politici en juristen om zich heen in de Regency en met hun hulp werd hij in 1821 verkozen tot senator. Ook had zijn beweging een nadrukkelijke vinger in de pap als het ging om politieke benoemingen en de nominatie van presidentskandidaten.
In 1824 ging de partij echter ten onder aan interne verdeeldheid. Tegenover de Albany Regency stonden de Clintonians, partijleden die zich achter de prominente politieke Clinton-familie schaarden. Elke benoeming en elk politieke strijdtoneel leverde botsingen op tussen de twee dominante bewegingen binnen de partij. Een conflict over de presidentskandidaat voor de verkiezingen van 1824, waarbij Van Buren en de Albany Regency zich tegen de uiteindelijke winnaar John Quincy Adams keerden, betekende het effectief einde van de partij.
Rond 1828 kwam de huidige Democratic Party op en zette Martin van Buren al zijn contacten en vaardigheden in om Andrew Jackson, een held uit de oorlog van 1812 tegen het Britse Koninkrijk, namens die partij verkozen te krijgen als president. Van 1829 tot 1837 diende Jackson als zevende president van Amerika en stelde hij Van Buren eerst aan als Secretary of State, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, en vanaf 1833 als vice-president. Martin van Buren volgde Andrew Jackson vervolgens op en was tot 1841 zelf president van Amerika. Martin van Buren werd daarmee de enige president in de Amerikaanse historie voor wie Engels niet de eerste taal was. Hij was de grondlegger van de huidige Democratic Party, maar was vooral de eerste president die een eigen politieke machine opbouwde.
De Tea Party Movement
In eerste instantie lijkt de beweging van Martin van Buren weinig overeenkomsten te hebben met moderne volksbewegingen zoals de Tea Party Movement. De Bucktails was immers een betrekkelijk kleine beweging binnen de partij die expliciet door beleidsmakers van de Albany Regency werd aangestuurd. De Tea Party Movement is opgekomen vanuit de bevolking en laat zich niet leiden door partijpolitieke belangen, toch? De werkelijkheid blijkt wat genuanceerder in elkaar te zitten.
In 2010 bracht het vooraanstaande tijdschrift The New Yorker de relatie tussen twee miljardairs, de broers David en Charles Koch, en de Tea Party Movement boven tafel. De gebroeders Koch zijn al sinds 1984 politiek actief, eerst via een stichting die ze Citizens for a Sound Economy noemden en sinds 2004 via hun stichting Americans for Prosperity. Die organisaties staken al bijna 30 jaar miljoenen van de broers, die hun vermogen vooral aan de olie- en chemische industrie te danken hebben, in de verkiezing van politici die de vrije markt op een voetstuk plaatsen. Vooral Americans for Prosperity speelde in de begindagen van de Tea Party Movement en in aanloop naar de protesten van 15 april 2009 een grote rol. Met het geld en het activisme van die organisatie, die in 40 staten afdelingen heeft, werden websites in de lucht gehouden, kiezers gemobiliseerd en vrijwilligers geworven. Net als Martin van Buren en Tammany Hall wisten ook de gebroeders Koch dat politieke macht ontstaat bij de gratie van gemobiliseerde kiezers. Er zit dus wel degelijk een strakke organisatie achter de ‘spontane volksbeweging’ die de Tea Party Movement heet te zijn.
De Tea Party Movement kent echter een machine die verder reikt dan alleen de diepe zakken van de gebroeders Koch. Hoewel de beweging niet een éénduidige organisatie is, zijn er naast Americans for Prosperity nog vele stichtingen die zich lokaal of nationaal inzetten voor de beweging. Erg dominant is FreedomWorks, een stichting die zich naar eigen zeggen inzet om miljoenen vrijwillige activisten te rekruteren, onderwijzen, trainen en mobiliseren die zich willen inzetten voor minder overheid, lagere belastingen en meer vrijheid. Hoewel die organisatie ontstaan is uit dezelfde Citizens for a Sound Economy waarin ook Americans for Prosperity haar oorsprong vindt, wordt FreedomWorks tegenwoordig geleid door voormalig Republikeins top-politicus Dick Armey. Hij ontving daar in 2009 een inkomen van $500.000 voor, wat iets zegt over de mate waarin het een professionele organisatie is. Ook de Tea Party Express en de Tea Party Patriots worden voor dergelijke salarissen geleid om een politieke agenda over het voetlicht te krijgen.
De miljoenen achter de Tea Party Movement
Achter de spontane volksbeweging die de Tea Party Movement heet te zijn gaan dus organisaties schuil waarin vele miljoenen omgaan. Dat geeft toch een wat ander beeld dan bezorgde ‘Mama Grizzlies’ die waken over de toekomst van hun jongen, een begrip dat door Tea Party-politica Sarah Palin werd gelanceerd om de fiscale waakzaamheid van de beweging te vergelijken met de waakzaamheid van grizzlyberen. Net als de politieke machine van de Albany Regency draait ook de Tea Party Movement vooral om macht. Verrassend is dat niet als je begrijpt welke belangen er op het spel staan.
De Tea Party Movement begon zich te roeren nadat president Obama aan de macht kwam. Obama werd verkozen in één van de meest tumultueuze periodes in de economische geschiedenis van Amerika. Tijdens de verkiezingen stortten grote financiële instituties in en moest de federale overheid ingrijpen om de banen, spaartegoeden en beleggingen van vele miljoenen Amerikaanse burgers en bedrijven te redden. De grootste economische crisis sinds de jaren twintig van de vorige eeuw was een feit, en erger moest voorkomen worden met een massaal reddingsplan. Managers van grote Amerikaanse bedrijven zagen echter wat de mogelijke consequentie zouden zijn van dat reddingsplan waarmee Wall Street het hoofd boven water zou houden. Als de overheid grote bedrijven moest redden omdat de vrije markt had gefaald, zou overheidsregulatie van de markt ineens aanvaardbaar worden. Tot dat moment had Amerika de markt heilig verklaard en miljardairs als de gebroeders Koch zagen dat sentiment veranderen. Bedrijven uit diverse industriën, waaronder de chemische- en olie-industrie waar de gebroeders Koch rijk mee waren geworden, konden strengere regelgeving tegemoet zien als Amerika zou accepteren dat de markt niet meer heilig was. Dat vooruitzicht was voor veel bedrijven en managers angstaanjagend genoeg om te proberen het maatschappelijk sentiment te bespelen. Het mobiliseren van een volksbeweging is dan een van de mogelijkheden die de gevestigde politieke elite in haar repertoire heeft.
Natuurlijk neemt die wetenschap niet weg dat vele miljoenen Amerikanen oprecht bezorgd zijn over de koers die de federale overheid heeft ingezet sinds president Obama aan de macht kwam. Het is ook niet zo dat vooraanstaande politici stiekem betaald worden door grote bedrijven. Mensen als Ron Paul en Sarah Palin, vanaf het begin toonaangevende leiders van de Tea Party Movement, zijn overwegend oprecht in hun motieven. Hun geloof in de waarde van het Tenth Amendement, een grondwetsartikel dat stelt dat politieke macht in de Amerikaanse federatie niet primair bij de federale overheid maar bij de individuele burgers en staten moet liggen, is even oprecht als de wens van Martin van Buren om corruptie tegen te gaan en een sterke partij te creëeren die de toekomst van Amerika ten positieve kon beïnvloeden. Het streven naar macht is voor politici een noodzakelijkheid om goed te kunnen doen.
Volksbewegingen zijn zo oud als de Amerikaanse politiek zelf. Om iets voor elkaar te krijgen heb je de steun van politici nodig en politici luisteren graag naar de wensen van hun werkgevers, hun kiezers. Zo ontstaat een mooie cirkel, politici motiveren burgers, burgers motiveren politici en politici motiveren burgers. De ‘Nederlander’ Martin van Buren toonde zich ooit meester van dat spel en hield daar het Witte Huis aan over. De organisatie achter de Tea Party Movement lijkt zich dan ook verdiept te hebben in de strategie van Van Buren.
Dit bericht verscheen eerder op IsGeschiedenis.nl. Vanaf volgende week dinsdag zal IsGeschiedenis.nl hoofdredacteur Marianne van Exel hier wekelijks een historisch perspectief bij Amerikaanse politiek bieden.