Wat hebben kannibalen, rottende zombies, gemaskerde psychopaten, geile nonnen, nog geilere SS-dames, gemuteerde monsters, negroïde vampiers en andere rariteiten met elkaar gemeen? Juist, zij figureren in de onderbuik van de cinema, waar zij de exploitatiefilm bevolken. Exploitatiefilms zijn vaak wars van artistieke en maatschappelijke pretenties en worden door de meesten beschouwd als filmische rotzooi. Niet geheel onterecht overigens. Dit soort films zijn niet gemaakt om een verheven boodschap de wereld in te sturen of om de esthetische sensibiliteit van de gemiddelde kijker te prikkelen. Ze zijn gemaakt om geld te verdienen met een budget dat nóg lager is dan de opbrengst.
In 1963 verscheen er een opmerkelijke film in de Amerikaanse drive-ins en filmhuizen. Het was een low budget horrorwerkje, Blood Feast genaamd. Wat de film onderscheidde van andere horrorfilms uit die periode was het vertoon van expliciet en bloederig geweld. De regisseur van deze film, Herschell Gordon Lewis, creëerde hiermee eigenhandig de zogeheten gore- of splatterfilm, een subgenre van de horrorfilm, dat zich toelegt op zoveel mogelijk expliciet bloedvergieten, waarbij het verhaal slechts als kapstok dient. Dat Blood Feast traag was als een stonede slak, houterig was geregisseerd en geacteerd en grote technische beperkingen kende, deed niet ter zake. Het publiek stroomde massaal toe om dit staaltje Grand Guignol te aanschouwen. Deze film en latere werken zouden Lewis de officieuze titel van ‘Godfather of Gore’ opleveren.
Vroege Carrière
Herschell Gordon Lewis haalde een doctoraat in de journalistiek voordat hij actief werd als professor in de Engelse literatuur. Enkele carrièremoves brachten Lewis in de radio- en televisiewereld. Op den duur begon hij zijn TV commercials te regisseren, waarmee hij ervaringen opdeed als filmmaker. Daarnaast hield Lewis zich uitvoerig bezig met (direct)marketing, waarmee hij na zijn filmcarrière nog furore zou maken. Lewis kwam op het idee expliciet geweld in beeld te brengen, na het zien van een gangsterfilm, waarin de moorden nogal bloedeloos verliep. Het was een bewuste keuze om een nieuwe niche te scheppen in de filmindustrie; de met bloed en ingewanden doordrenkte horrorfilm.
Nudie Cutie
Voordat het zover kwam regisseerde en coproduceerde hij eerst onder andere wat zogeheten Nudie Cuties, vroege exploitatiefilms met wat onschuldig bloot. In 1963 was het echter raak met Blood Feast, waarna Lewis gedurende de jaren zestig en vroege jaren zeventig nog een aantal splatterfilms opleverde, met The Gore-Gore Girls (1972) als voorlopig zijn laatste film. Inmiddels hadden andere onafhankelijke filmmakers en het machtige Hollywood hun eigen – betere en duurdere- varianten gemaakt op de splatterfilm waardoor Lewis zich wijselijk terugtrok uit de filmwereld. In 2002 zou hij met Blood Feast 2: All U Can Eat terugkeren in de filmwereld, gevolgd door The Uh-oh Show (2009).
Twee Duizend Maniakken
In 1964 verscheen Two Thousand Maniacs!, volgens velen het magnum opus van Lewis als filmmaker. Deze film had meer budget en oogde professioneler dan voorganger Blood Feast. In dit werkje raken een aantal noordelijke Amerikanen verzeild in Pleasant Valley, een plaatsje in het zuidelijke Amerika. De gasten worden uitgenodigd deel te nemen aan de feestelijkheden in het kader van een ceremoniële eeuwviering. Al snel blijkt dat alle gezelligheid en amusement ten koste gaan van de levens van de noordelijke gasten. De film heeft unieke zwart-macabere humor en een kostelijke cynische ondertoon. Two Thousand Maniacs! was de inspiratiebron voor het zogenaamde Hillbilly horrorgenre, waarin stedelingen of andersoortige beschaafde burgers te maken krijgen met gedegenereerde moorddadige griezels uit de provincie, platteland, bergen of andere achtergebleven gebieden. Bekend voorbeeld van dit genre is The Texas Chainsaw Massacre (Tobe Hooper, 1974).
Exit Mr. Lewis
Na Two Thousand Maniacs! vervaardigde Lewis nog een aantal splatterfilms en enige andere exploitatiefilms. Herschell Gordon Lewis toonde aan dat durf en vernieuwingsdrang, gecombineerd met een slimme marketingcampagne, tot grootse (financiële) resultaten konden leiden. Erg serieus nam (en neemt) Lewis zijn cineastische brouwsels niet. Na zijn filmcarrière stortte hij zich op een loopbaan als (direct)marketing deskundige en heeft in die hoedanigheid de nodige publicaties op zijn naam staan. Voor de horrorfanaten onder ons is en blijft hij de Godfather of Gore, de schepper van de splatterfilm.
Tom Scheers is historicus, maar dat verklaart allerminst zijn fascinatie voor culturele randverschijnselen als instrumentale death metal-jazz-fusion crossovers of zachtplastieken zombies.