“I intend to fight obstruction with action”. Dat waren de woorden waarmee president Obama het politieke jachtseizoen in zijn derde State of the Union address van dinsdag opende. De presidentsverkiezing van 2008 won hij op de belofte van verandering, waarbij de Amerikaanse kiezers zich even niet realiseerden dat de president van Amerika vervelend weinig zelfstandige bevoegdheden heeft als het gaat om nationaal beleid. Wil Obama in november een herverkiezing binnen slepen, dan is een van zijn opdrachten om de politieke deadlock van Washington op het Congres af te schuiven en misschien zelfs om een plan op tafel te leggen om het systeem daadwerkelijk te veranderen.
Wanbetalers
Net als in de rest van de westerse wereld heeft de economische recessie een weerslag op de overheidsfinanciën van de Verenigde Staten. Waar de Amerikaanse staatsschuld in 2007 nog ‘slechts’ het luttele bedrag van 10,3 biljoen dollar bedroeg, was dat bedrag in juni 2011, onder andere door toedoen van een prijzige klopjacht op de Taliban in de zandbak van het Midden-Oosten opgelopen, tot 14,35 biljoen. In december 2011 bleek de schuld verder omhoog geschroefd naar 15,1 biljoen dollar. Dat is een getal dat voluit geschreven zoveel nullen bevat dat je er duizelig van wordt. Veel Europese landen proberen hun begrotingsproblemen op te lossen door het saneren van uitgaven en het heffen van belastingen. In de V.S. is de situatie, gechargeerd gesteld, dat de Democraten voor het saneren van uitgaven liggen en de Republikeinen voor het heffen van meer belastingen. Als Amerika de komende jaren op dezelfde weg doorgaat en haar staatsschuldplafond blijft verhogen als oplossing voor de korte termijn, kan het land over een aantal jaar zo in de eregalerij van wanbetalers tussen Griekenland en Ierland komen te hangen.
We klagen in Nederland wel eens dat in ons politieke systeem alles wordt ‘doodgepolderd’. Het is absoluut waar dat maatregelen die eerst door een ministerie, vervolgens door een ministerraad en via de achterkamertjes van de coalitie- en gedoogpartijen het NOS-journaal binnensijpelen, vaak de muffige walm van een slijkerige Hollandse veenpolder hebben, maar hier kan een kabinet ten minste (meestal) rekenen op een meerderheid in het parlement. In Amerika kan een president zelden rekenen op een meerderheid in zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat en zorgen het tweepartijenstelsel en districtenstelsel er ook nog eens voor dat afgevaardigden en senatoren soms behoefte voelen om anders te stemmen dan de partij om zich te kunnen onderscheiden, voor een gemaakte politieke deal of omdat de kiezers in hun eigen district dat van ze verwachten. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de mogelijkheden die de partij heeft die in de minderheid is in een van de huizen van het congres, om het nemen van een besluit te dwarsbomen.
Polarisatie
De laatste jaren is het Amerikaanse congres door polarisatie steeds ineffectiever geworden in het vormen van werkbare compromissen. Republikeinen en Democraten verschillen redelijk fundamenteel van mening als het aankomt op oplossingen voor de economische recessie. De enige uitweg lijkt het veranderen van het politieke systeem. Het probleem daarmee is: alleen het politieke systeem kan het politieke systeem veranderen. Grondwetswijzigingen moeten niet alleen door een tweederde meerderheid van beide huizen van het congres gedragen worden, maar ook door minstens driekwart van de staten worden geratificeerd. Een verandering is dus zeer onwaarschijnlijk, maar een voorstel daartoe kan president Obama een mogelijkheid geven om de labiele toestand van de V.S. in de schoot van het congres te werpen. Amerika is het ultieme bewijs dat teveel checks & balances de regering vleugellam kunnen maken. In 2008 was de slogan van Obama ‘Change we can Believe in, Yes We Can!’. Of Amerika dat daadwerkelijk kan, gaat komende jaren nog moeten blijken.
Giel van der Steenhoven is adjunct-hoofdredacteur van Expreszo en aspirant-lid van de linkse elite.