Als je de berichtgeving zou moeten geloven is het er al: het veelbesproken Burqaverbod. Zo ver is het echter nog steeds niet, de kwestie loopt nu al nagenoeg de hele regeringsperiode, maar van een feitelijke invoering is het nog steeds niet gekomen. Het is uiteindelijk zelfs zeer de vraag óf het verbod er uiteindelijk wel zal komen, de voorspellingen zijn dat het voorstel uiteindelijk zal sneuvelen in de Eerste Kamer. De kwestie is een klassiek liberaal dilemma: “Moet je mensen de vrijheid gunnen weer anderen in hun vrijheid te beperken?”. Velen nemen tegenover deze kwestie de positie in dat vrijheid ophoudt waar deze die van anderen beperkt. Het lastige is uiteraard om te bepalen of iets uit vrije wil is, of dat een keuze onder (sociale) dwang is gemaakt. Vanuit de overtuiging dat de Burqa meer afdoet aan de vrijheid dan dat ze een uiting is van vrije keuze, stuurt het huidige kabinet aan op een verbod. Echt liberaal is een verbod echter niet, zoals Huub Bellemakers al eerder schreef, in principe zou je ‘moeten’ vinden dat de overheid niet over kleding gaat. De posities in deze kwestie zijn dan ook al lang ingenomen, maar het is opmerkelijk dat ook de protesten tegen een verbod slechts op een eenzijdige manier tegen de Burqa aan kijken. Eigenlijk zit elke beetje liberaal, en wie is dat nu niet in Nederland, nogal in de maag met het kledingstuk.
Emancipatiekwestie?
De Burqa-kwestie komt vaak naar boven als een die draait om vrouwenemancipatie. Het is de vraag of het nodig is deze zo te bezien. Net als het feit dat slechts weinigen daadwerkelijk zo’n bedekkend kledingstuk dragen is het feit dat het hier om vrouwenonderdrukking zou gaan van ondergeschikt belang aan het algemene principe. Het zou immers net zou goed om andere vormen van groepsdruk (vanuit een geloof) kunnen gaan. Daarbij valt wel aan te tekenen dat de kwestie extra in het oog springt doordat deze vrouwen anders benadert dan mannen, maar in principe draait het om de algemene vraag wanneer je culturele uitingen zou moeten verbieden. Dat is overigens geen cultuurrelativisme, maar een algemene observatie: dat een kledingstuk een culturele uiting is.
Hoewel het aantrekkelijk is om te wijzen op het feit dat alleen vrouwen een dergelijk kledingstuk “dienen” te dragen, of er voor kiezen een te dragen, is het voor de discussie misschien verstandiger om het vraagstuk iets abstracter neer te zetten. Nogmaals, het gaat uiteindelijk om een kwestie van vrije keuze, of je kunt bepalen wanneer iets een vrije keuze is, en wat je kunt doen om vrijheid te maximaliseren. Zowel voor- als tegenstanders van een verbod zien de kwestie echter vooral als een emancipatoire, terwijl de positie van een vrouw binnen bepaalde religies misschien beter als een apart vraagstuk bezien kan worden. De abstractie is dan ook niet om de veronderstelde “achterstelling” van de vrouw in deze te bagatelliseren, het gaat er om de vragen zodanig op te delen dat de kwestie ook een eenduidig antwoord kan hebben. Dat er niet een “ja, maar in dit geval”, moet komen, anders komen we op een oplossing waarbij een Burqa voor een man een vrije keuze is, en voor een vrouw nooit. Dit lijkt misschien een simpele voorstelling van zaken, maar het feit dat “verkleden voor Carnaval” als “natuurlijk” is uitgezonderd zegt een hoop. Het moet dus uiteindelijk allereerst niet gaan om wie het draagt, maar om wat er gedragen wordt, zelfs al leidt dit tot voor elke liberaal tot de zeer waarschijnlijke conclusie dat een verbod absurd is.
Dragen uit protest
Het vreemde is dat het protest tegen het verbod zich wel deels beroept op het “vrije keuze” argument maar zich met name richt op slechts het dragen van de Burqa. Het lijkt waarschijnlijk dat uit naam van een religie sommigen, inderdaad met name vrouwen, toch worden gedwongen tot het dragen van bedekkende kleding. Je kunt daarmee de vraag stellen of het protest niet boven het Burqa verbod zou moeten uitstijgen en aan een algehele oproep tot vrijheid vorm zou moeten geven, de Burqa is maar één gezicht van het probleem. Voor zowel deelprobleem als algeheel probleem geldt dat het protest op een vreemde manier vorm krijgt. Wat wil Karin Dekker nu eigenlijk zeggen als ze oproept dan allemaal maar zo’n gewaad te gaan dragen. Wie schiet daar wat mee op? Protest richt zich op deze manier alleen op de vrijheid van het drágen van zo’n kledingstuk, niet op de vrijheid van het niet dragen er van. Dit terwijl ook tegenstanders erkennen dat er in bepaalde gevallen sprake kan zijn van dwang. Ondanks die wetenschap kiezen ook zij voor de veilige uitweg zich maar in te zetten voor het behoud van een heel klein beetje vrijheid, in plaats van voor het grotere liberale idee van vrijheid.
Het is natuurlijk ook een duivels PR-dilemma: hoe maak je nu iets níet dragen een symbool? Dan komt je al gauw weer op naakte lijven uit, waar je nog steeds weinig mensen mee bereikt. Toch zou het mooi zijn als iemand het aandurft te pleiten voor dat grotere ideaal van vrijheid. Wanneer iemand roept dat er verboden moet worden, juist dan moet je protest ook aandacht gaan vragen voor het níet dragen. Oproepen om allemaal met een “doek op de kop” te gaan lopen belicht alleen de keuze vóór een Burqa, een probleem waarvan GroenLinks in deze zelf ook aangeeft dat er maar weinig vrouwen onder vallen. Belicht dan ook eens gewoon al die vrouwen die een maatschappelijke druk voelen met een hoofddoek te lopen. Zorg er voor dat het “afgooien” in je protest wordt meegenomen. Een keuze houdt namelijk vrijheid voor beide opties in. In de discussie gaat het altijd om de vrijheid van het dragen en gaan bloemetjesmoeders ineens met een doek lopen uit protest. Nee, laat juist zien dat het dus ook lekker zonder mag. Dat beeldt wat lastiger uit natuurlijk, maar uiteindelijk gaat het wel om juist die vrijheid, niet om de vrijheid van het dragen alleen.