De spanning loopt op: krijgt de lijst van Amerikaanse presidenten er in november een nieuwe naam bij óf mag president Obama nog een tweede termijn in het Witte Huis verblijven? Dat roept vragen op over de geschiedenis van de presidentsverkiezingen in Amerika. Wie waren de 42 mannen die Obama voor gingen en hoe verliepen de verkiezingscampagnes door de eeuwen heen? De komende weken zullen de presidenten één voor één de revue passeren. Deze week: James Madison.
James Madison werd geboren op 16 maart 1751 als oudste van 12 kinderen in Virginia. Zijn ouders, kolonel James Madison sr. en Eleanor Nellie Conway, hadden een tabaksplantage in Orange Country. Toen hij achttien jaar oud was, ging hij geschiedenis en rechten studeren aan de Princeton-universiteit. Tijdens zijn studententijd kwam hij in contact met studenten met revolutionaire ideeën en werd hij lid van de American Whig Society. Zijn studie ging voortvarend en na twee jaar behaalde hij zijn academische graad.
Constitutionele Conventie van Virginia
Van 1772 tot 1775 verbleef Madison op de plantage van zijn vader. Tijdens deze periode raakte hij overtuigd dat de Britse kolonie zich lost moest maken van het moederland. Madison was een 1 meter 65 korte, ziekelijke en nerveuze man. In gezelschap was hij zenuwachtig, waardoor hij geregeld een slechte eerste indruk op mensen maakte. Desalniettemin bleek hij een uiterst effectief onderhandelaar en ambieerde hij een carrière in de politiek. Vanaf 1776 werd Madison dan ook lid van de Constitutionele Conventie van Virginia, vanuit welke positie hij meehielp aan de Virginia Declaration of Rights. Gedurende deze periode werkte hij nauw samen met Thomas Jefferson, die van 1801 tot 1809 president van de Verenigde Staten was. In 1776 nam Virginia een nieuwe grondwet aan, waarna Madison lid werd van de wetgevende vergadering van Virginia: de General Assembly.
Trias Politica
Drie jaar later werd Madison lid van de delegatie van Virginia in het Continental Congress, een wetgevende vergadering van vertegenwoordigers van de verzamelde dertien koloniën. Madison vond dat de Artikelen van Confederatie te zwak waren voor de jonge republiek. Hij was een groot voorstander van een sterke centrale regering -een punt dat niet veel mensen uit Virginia met hem deelden-, godsdienstvrijheid en scheiding van kerk en staat. Hij ging zich inzetten om de grondwet te vormen. Madison was gecharmeerd door de ideeën van Montesquieu. Deze Franse filosoof had het concept van de Trias Politica bedacht, waarin de wetgevende, rechtssprekende en de uitvoerende macht elkaar controleerden. Madison spitste dit principe toe op de Amerikaanse politiek. In oktober 1787 verscheen The Federalist, waarin Madison, Alexander Hamilton en John Jay, een lange reeks artikelen schreven onder het pseudoniem Publius. Hierin zetten zij de achtergrond van hun politieke theorie uiteen en probeerden zij het concept van de grondwet door de staten goedgekeurd te krijgen. Dit gebeurde op 17 september 1787. In plaats van een los samenwerkingsverband van onafhankelijke staten, wat het geval was onder de Artikelen van Confederatie, kreeg de Federatie nu meer bevoegdheden.
Minister van Buitenlandse Zaken
Doordat de landen in Europa in 1800 vrede hadden gesloten, floreerde de Amerikaanse handel aan het begin van de negentiende eeuw. Toen Thomas Jefferson in 1801 als president werd beëdigd, benoemde hij zijn vriend Madison tot minister van Buitenlandse Zaken. Madison moest als minister zorgen dat de banden tussen Groot-Brittannië en Frankrijk goed bleven. De Napoleontische oorlogen (1804-1815) in Europa gooiden echter roet in het eten. Die strijd tussen de Europese machten zorgde voor een blokkade van de Europese havens. Dat bemoeilijkte de Amerikaanse handel. Jefferson en Madison besloten in te grijpen door het introduceren van de Embargo Act in 1807, waarin de handel van Amerikaanse schepen met het buitenland werd verboden. De wet bleek echter geen succes en werd snel ingetrokken.
President
De Amerikaanse economie kreeg hierdoor harde klappen en Jefferson trok zich na zijn tweede termijn terug. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 1808 schoof de Democratisch-republikeinse Partij Madison naar voren als kandidaat. Met een grote meerderheid van 122 van de 175 stemmen werd hij verkozen tot vierde president van de Verenigde Staten en op 4 maart 1809 beëdigd. Zijn presidentschap bleef in het teken staan van de slechte relaties met Groot-Brittannië en Frankrijk. Aanvankelijk verbood hij de handel met beide landen, maar al snel werd dit embargo beperkt tot handel met één van de twee landen, wat automatisch leidde tot een verbod op de handel met de andere.
Oorlog met Engeland
Zodoende knoopte de VS handelsrelaties aan met Napoleon en verklaarde het op 18 juni 1812 de oorlog aan Groot-Brittannië. De Amerikanen leken aanvankelijk aan het langste eind te trekken, maar in 1814 trokken de Britten Washington binnen en staken zij het Witte Huis in brand. In Europa was Napoleon inmiddels verslagen, waardoor de Britten hun handelsbeperkingen introkken. Met het wegvallen van de motieven voor de oorlog werd op 24 december 1814 de Vrede van Gent gesloten. Het nieuws kwam echter pas enkele weken later aan in Amerika, waardoor de grootste veldslag van de oorlog, de strijd om New Orleans, nog plaatsvond nadat de vrede al lang was gesloten. De VS gingen na de vrede een isolationistisch beleid voeren met betrekking tot Europa. Op binnenlands gebied werd het beleid van Madison de laatste twee jaar gekenmerkt door een groeiende welvaart en een toenemend nationalisme. Na zijn presidentschap in 1817 trok Madison zich terug op zijn landgoed in Montpelier. Op 28 juni 1836 overleed Madison op 85-jarige leeftijd.
Marianne van Exel is hoofdredacteur van IsGeschiedenis.nl, het weblog dat dagelijks historische achtergronden bij het nieuws biedt. Dit artikel werd tevens daar gepubliceerd.