De afgelopen maanden interviewde D66-leider Alexander Pechtold PVV-stemmers en liet er een boek over schrijven: Henk, Ingrid en Alexander. Aangezien ik met een soortgelijk project bezig ben, is de logische vraag: wat heeft de zoektocht van Pechtold opgeleverd? Pechtold benadrukt dat zijn boek geen sociologische studie is. Het ligt sterk voor de hand het boek langs die lijnen te evalueren: hoe eerlijk waren de veertien geïnterviewden over hun redenen PVV te stemmen, hoe representatief is deze groep en hoe werden deze kiezers geselecteerd?
Toch zijn dit relatief kleine beperkingen van Pechtolds boek. De vraag zou moeten zijn: wat beoogt Pechtold nu eigenlijk? Dit boek is geen sociologische studie, maar wat is het dan wel? Op D66.nl en bij De Wereld Draait Door vertelde Pechtold van alles, maar er kwam geen motivatie. Er is een aanleiding, het boek gaat over allerlei belangwekkende thema’s, maar waarom moest dit boek nu geschreven worden? Dit is de achilleshiel van het project.
Eigen verhaal
Het boek had een sociologische studie kunnen zijn, want ook in dat geval kan men vragen stellen over de respondentenselectie en hun eerlijkheid. Er is maar één reden om het geen sociologische studie te noemen: krijgen de respondenten bij Pechtold wel de kans om hun eigen verhaal te doen? Het gaat nu niet alleen om wat de respondenten bespraken met Pechtold, maar ook om hoe die gesprekken sterk samengevat in het boek terecht kwamen.
Als Pechtold met dit boek een beeld had willen schetsen van de belevingswereld van PVV-stemmers, moeten de gesprekken aan in ieder geval één voorwaarde voldoen: er moet een vrije ruimte zijn om alles over de PVV te kunnen zeggen wat men wil zeggen. Dit valt niet mee als de interviewer een politieke tegenstander is, maar zelfs dan kan een open gesprek ontstaan. Zo had de belevingswereld van PVV-stemmers gereconstrueerd kunnen worden. Dit was ook een logisch doel van het project geweest.
Verkondigen van eigen gelijk
Misschien kregen de respondenten in de gesprekken de ruimte te vertellen wat ze op hun hart hebben, maar in het boek hebben ze die ruimte zeker niet gekregen. En dat zit niet alleen in het beperkte aantal pagina’s per interview, de vraag is of Pechtold echt inzicht wil geven in hun ideeën. In deze interviews confronteert Pechtold PVV-stemmers met zijn ideeën, en brengt daarbij zijn eigen onderwerpen en argumenten over het voetlicht. Of dit belangrijke thema’s zijn voor PVV-stemmers is onbekend, maar voor D66 zijn ze dat in ieder geval wel.
Deze onderwerpselectie leidt tot thema’s die belangrijk zijn voor D66, maar die er voor PVV-stemmers lang niet altijd toe doen, net zoals sommige thema’s van Wilders er voor PVV-stemmers niet toe doen. Dit boek gaat bijvoorbeeld opmerkelijk vaak over Europa, een thema wat voor PVV-stemmers van ondergeschikt belang is, maar wat wel belangrijk is voor Pechtold. Het boek gaat nauwelijks in op het verlangen van PVV-stemmers naar meer transparantie in de politiek, want daarbij was Pechtold het met hen eens en kon hij zich dus niet van hen onderscheiden.
Gebrek aan ruimte
Als men echt een weerwoord wil ontwikkelen tegen het populisme, moeten PVV-stemmers hun ideeën uitgebreider kunnen weergeven dan in vijf pagina’s. PVV-stemmers hebben een open ruimte nodig om hun zorgen te verwoorden, in plaats van te moeten reageren op politieke standpunten van anderen. Dat vereist moed, want het zou kunnen betekenen dat PVV-stemmers vragen stellen waar de bestaande politiek geen gemakkelijk antwoord op heeft. Daar zat Pechtold natuurlijk niet op te wachten en dus gebeurde dat ook niet.
Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie. Hij werkt momenteel aan een boek over de achterban van de PVV.