Het nieuwe verdrag over de bescherming van intellectuele rechten, ACTA, stuit op groeiend verzet van internetgebruikers. Zaterdag 11 februari gaan zij op tientallen plaatsen in Europa de straat op. Terecht. Het Anti-Counterfeiting Trade Agreement klinkt wellicht mooi, maar staat op gespannen voet met de grondrechten. ACTA is een achterkamertjesdeal. De Verenigde Staten, Japan, de Europese Unie en een aantal andere landen hebben vier jaar onderhandeld. Al die tijd kregen maatschappelijke organisaties en parlementen nauwelijks inspraak. Pas toen het Europees Parlement protesteerde, gaven de betrokken regeringen een ontwerptekst vrij. Inmiddels hebben zij de definitieve verdragstekst gepubliceerd, maar nog altijd houden zij onderhandelingsdocumenten geheim die van belang zijn voor de duiding van opzettelijk vaag gehouden bepalingen in het verdrag.
De regeringen gingen wel steeds te rade bij grote bedrijven, en dan vooral bij entertainment- en mediaconglomeraten zoals Disney, Time Warner en Sony. Dat is te zien aan de tekst van ACTA. Uitbaters van auteursrechten krijgen nieuwe instrumenten om vermeende inbreuken te bestrijden, terwijl aan de grondrechten van burgers en consumenten louter lippendienst wordt bewezen. ACTA is fundamenteel uit balans.
Informatievrijheid
ACTA verplicht de aangesloten landen om zelfs de geringste inbreuk op auteursrecht strafbaar te stellen als er sprake is van ‘indirect economisch voordeel’. De bestaande uitzonderingen op het auteursrecht worden daarbij slecht beschermd. De Nederlandse thuiskopie-uitzondering bijvoorbeeld: het recht om auteursrechtelijk beschermd materiaal te kopiëren of downloaden voor privégebruik. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil daar niet aan tornen. Maar ACTA, dat straks voorrang heeft boven de Nederlandse wet, schenkt de voorstanders van een downloadverbod nieuwe juridische munitie. Er is vast wel een rechter te vinden die oordeelt dat downloaders een ‘indirect economisch voordeel’ genieten.
Dezelfde argumentatie kan ook leiden tot strafbaarstelling van een journalist, blogger of klokkenluider die een geheim document online zet, zeker wanneer dat gebeurt op een website die inkomsten ontvangt uit advertenties. ACTA erkent onvoldoende dat het auteursrecht soms moet wijken voor de vrijheid van meningsuiting en voor de vrijheid van informatie die daar deel van uitmaakt.
Onze informatievrijheid wordt verder ondermijnd door de ACTA-bepaling die internetproviders samenwerking opdringt met de houders van auteursrechten. Deze bepaling legitimeert de Franse en Britse three strikes-wetten, waarbij downloaders of filesharers van het internet kunnen worden afgesloten. De samenwerkingsbepaling vergroot ook de druk op internetproviders om de toegang tot websites te blokkeren wanneer auteursrechthebbenden dat verlangen. Stichting Brein komt sterker te staan in haar strijd voor een totale blokkade van The Pirate Bay. En dat terwijl de Tweede Kamer zulke blokkades onlangs nog ‘onwenselijk’ noemde.
Privacy
ACTA bedreigt ook de privacy van internetgebruikers. Met ACTA in de hand kan Brein bij providers de gegevens opeisen van internetters die mogelijk betrokken zijn bij auteursrechtinbreuken. De kans is levensgroot dat providers het internetverkeer van miljoenen klanten zullen moeten gaan monitoren, zonder dat er sprake is van een concrete verdenking, om aan deze eis te voldoen. De grootschalige verzameling en overdracht van data over internetgebruik is onverenigbaar met de Europese grondrechten en met de EU-wetgeving voor de bescherming van persoonsgegevens.
Als ACTA van kracht wordt, zullen overheden en de entertainmentindustrie het verdrag aangrijpen voor een nieuwe aanval op het vrije en open internet. Hopelijk worden zij dan teruggefloten door de Europese rechters die onze grondrechten bewaken. Dat is vorig jaar de auteursrechtenorganisatie Sabam – de Belgische Buma/Stemra – al overkomen. Sabam, zo oordeelde het Europees Hof van Justitie, mag van internetproviders niet eisen dat zij al het internetverkeer van hun klanten permanent monitoren.
Maar aan ACTA doen ook landen mee waar het moeilijker is om respect voor grondrechten af te dwingen, zoals Marokko en Singapore. Bovendien zijn de VS en de EU voornemens om, in hun wereldwijde strijd tegen piraterij, zoveel mogelijk landen te pressen tot aansluiting bij ACTA. Daarmee dreigt de het Westen schendingen van de internetvrijheid te exporteren. De internetblokkades en -monitoring waartoe ACTA aanzet kunnen en zullen door overheden worden aangewend voor andere vormen van censuur en spionage tegen hun eigen burgers. Dat is onaanvaardbaar.
ACTA is twintigste eeuws.
ACTA kan pas in werking treden voor de EU als het is goedgekeurd door het Europarlement én de nationale parlementen van de zevenentwintig lidstaten. Wij hopen dat het niet zover komt. In Polen heeft premier Tusk de ratificatie van ACTA onlangs opgeschort. Hij erkent dat teveel mensen niet hebben mogen meepraten over het verdrag en dat zijn eerdere steun voor ACTA getuigde van een achterhaalde, ‘twintigste-eeuwse’ visie.
ACTA is inderdaad een anachronisme. Een laatste stuiptrekking van dat deel van de entertainmentindustrie dat zich vastklampt aan oude verdienmodellen. Ondertussen bewijzen steeds meer nieuwkomers, van Spotify tot Netflix, dat er wel degelijk geld te verdienen valt met online vermaak en cultuur. Muzikanten als Caro Emerald en Justin Bieber ontdekken dat zij via het internet veel meer fans kunnen bereiken, met of zonder de hulp van platenmaatschappijen. Als we willen dat het internet een motor van innovatie blijft, een vehikel voor het delen van ideeën en creatieve uitingen op nooit gekende schaal, dan kunnen we de poortwachters en spionnen van ACTA missen als kiespijn.
Judith Sargentini is Europarlementariër voor GroenLinks.
Douwe Korff is hoogleraar internationaal recht aan de London Metropolitan University. Hij is co-auteur van een kritische studie over ACTA.