Bizar betoog in de Volkskrant: Chris van Bokkum, directeur van TechniekTalent.nu (de naam alleen al), een belangenorganisatie van het bedrijfsleven, roept de overheid op een numerus fixus in te stellen voor bepaalde opleidingen in (met name) het MBO, zodat meer scholieren ‘relevante beroepskeuzes maken’, want er is een ‘mismatch’ tussen de keuzes die leerlingen maken en de behoeften van het bedrijfsleven. Er dreigen tekorten! Sterker nog – u voelde hem wellicht al aankomen, die grijsgedraaide alarmbel van clichématig Nederland: “Het is vijf voor twaalf.” Vijf voor twaalf!
Het helpt geen zier
Laten we even nadenken over wat het bedrijfsleven hier bij monde van Van Bokkum zegt. Er moet een numerus fixus komen voor bepaalde opleidingen, en die numerus fixus moet ertoe leiden dat er meer mensen technische opleidingen gaan doen. Voor welke opleidingen die numerus fixus zou moeten gelden laat Van Bokkum wijselijk maar in het midden. Dat is maar goed ook, want als je een numerus fixus wil gebruiken om studenten één bepaalde kant op te jagen zul je er verdomd veel moeten instellen: hoeveel van de mensen die uitgeloot worden voor – pak hem beet – een sportopleiding zullen vervolgens uit arren moede maar techniek gaan doen?
Ik durf best te voorspellen dat u die – per school – op de vingers van één hand zult kunnen tellen – als van tellen überhaupt al sprake is. De numerus fixus is een goed instrument om te voorkomen dat de instroom bij bepaalde opleidingen te groot wordt, maar een totaal zinloos middel om mensen naar andere opleidingen te lokken. Uitgeloot voor Geschiedenis? Dan wordt het Nederlands, of toch maar sociologie. Maar geen bedrijfseconomie, en zeker geen chemie.
Dwang
Het bedrijfsleven is verder vooral ontzettend hypocriet: aan de ene kant vraagt men de overheid voortdurend en met luide stem terug te treden, de belasting- en regeldruk te verlagen, en ruim baan te geven aan de vrije markt. Aan de andere kant staat men jengelend bij de overheid op de stoep als de markt niet werkt zoals men wil en individuen onwelgevallige keuzes maken.
Als het niet loopt zoals het bedrijfsleven wil, moet er opeens dwang aan te pas komen, en moeten er allerlei regels en regeltjes gemaakt worden om ervoor te zorgen dat de markt zich zoveel mogelijk gedraagt zoals het bedrijfsleven wil: ‘Vrije markt prima, maar wel graag op onze manier.’ Mijn hoela: we leven in een vrij land, niet in een communistische heilstaat.
Keuzevrijheid
Het fundamentele punt is dat de staat de jeugd niet opleidt voor het bedrijfsleven. De staat leidt de jeugd op opdat ze zich als burgers kunnen redden in de maatschappij en opdat ze de bij hen passende praktische en intellectuele instrumenten hebben zich in hun verdere carrière door te ontwikkelen. De staat bemoeit zich verder zo min mogelijk met de keuzevrijheid van scholieren of studenten.
Dat moet ook vooral zo blijven. Immers, als het bedrijfsleven een tekort constateert, dan hebben we daar in Nederland een heel mooie oplossing voor: de vrije markt. Verleid mensen door ze een goed inkomen te bieden en zekerheid, en wat ze aan scholing missen kan heel goed intern opgelost worden. Het tekort aan techneuten heeft niet alleen te maken met saaie schoolvakken, maar ook met (vrijwel) afwezige financiële prikkels. Dat kan de overheid echt niet oplossen. Met andere woorden: als het bedrijfsleven techneuten wil, moet men niet zeuren, maar dokken.