Het internet stelt veel organisaties nog steeds voor problemen waar zij eerst niet mee te maken hadden. Een van de meest in het oog springende voorbeelden daarvan is in de afgelopen jaren de zogenaamde ‘Twittercode’ geweest, een set richtlijnen die opgebouwd is om ervoor te zorgen dat een werknemer niet al te veel rare dingen doet op dat ‘social media’. Je weet immers maar nooit wie er mee leest! Noem het bewustmaking, noem het een ‘verbod’, het gaat er uiteindelijk om dat de bedrijven worstelen met het feit dat haar werknemers niet alleen voor dat bedrijf leven. Met het internet komen alle identiteiten van mensen ineens dicht bij elkaar te liggen, dus ook die in al die uren die je niet met je baas bezig bent. In de benadering van de online communicatie is wel een verschuiving zichtbaar, maar de wrijving blijft, deze keer vooral over of u in godsnaam wel een beetje de goede dingen zegt.
Toon van het debat
De Twittercode oude stijl is er met name op gericht werknemers terughoudend op te laten treden op ‘social‘. De toegang tot Twitter en Facebook wordt dan beperkt of er wordt gewezen op de “gevaren van social media” door er op te wijzen dat alles wat je zegt heus wel “voor altijd terug te vinden is”. In de tussentijd is er gehakt gemaakt van deze instelling, ze is niet alleen ondoenlijk en achterhaald, maar vooral ook onnodig. Toch speelt de ‘Twittercode’ in deze vorm nog regelmatig de kop op, deze maand wordt de discussie rondom leraren zelfs wederom aangezwengeld. In de toekomst valt te voorzien dat vanuit een media-angst op deze manier met communicatie omgaan steeds verder gemarginaliseerd wordt. Lijkt mooi, toch? Laat u zich niets wijs maken, deze uiting van angst heeft plaats gemaakt voor een nieuwe waarin vooral wordt getracht je de juiste dingen te laten zeggen. En niets is zo erg als corporate communicatie, dus dat past vast helemaal heerlijk bij je.
De toon van het debat rond mediagebruik is veranderd, van “wat kun je beter niet zeggen” naar “wat moet je zeggen”, de inhoud van het debat is echte nog steeds hetzelfde. Uiteindelijk gaat het om de controle over de werknemer. Neem de bekende motivational posters, een vorm van corporate communicatie die niet alleen in memes voorkomt. Denken mensen echt zo? Bedrijven denken graag van wel, en opvallend genoeg willen veel mensen daar dan automatisch aan voldoen. Men wil niet kwetsen, zeker niet in een bedrijfsomgeving, vandaar dat men alom spreekt van “inspirerende sessies” want de consensus is nu eenmaal dat je zo over trainingen spreekt. Het is natuurlijk niet vreemd dat een werkgever optimale inzet van je vraagt, of het niet ziet zitten dat je buiten werktijd het bedrijf zwart maakt. Het nieuwe social mediabeleid gaat echter verder: je bent altijd het bedrijf, dus je beste beentje voor zetten, altijd. Natuurlijk mag je wel “jezelf blijven” als “jezelf” maar aan de fatsoensnormen van het bedrijf voldoet, ook buiten werktijd. Dan heet je ineens ambassadeur, mooi hè!
Wie ben je nu echt?
Steeds meer aspecten van het leven schuren op internet tegen elkaar aan. Waar bedrijven eerst reageerden met verboden, proberen ze je nu voor zich te winnen en in te zetten als promotionele activiteit van de organisatie. Een dappere poging een antwoord te vinden op de vraag hoe privé- en professionele identiteit online bij elkaar passen. Het blijft moeilijk na werktijd je bedrijfscode weer te laten liggen, net zoals het moeilijk is je privéleven tijdens werktijd van je online identiteit af te schudden. U loopt hierdoor het risico te eindigen als de Japanner die zich allereerst voorstelt met de naam van zijn bedrijf. Het bedrijfsleven worstelt nog even verder met social mediacodes, maar gelukkig is er één lichtpuntje: die dronken foto’s kunt u voortaan gewoon laten staan.
CC-Foto: Joost J. Bakker IJmuiden