Inwoners van de Oost-Turkse stad Van worstelen nog altijd met de gevolgen van twee verwoestende aardbevingen. Noodhulp komt maanden na de ramp mondjesmaat op gang. Daarnaast gooit het zware winterweer er een schepje – sneeuw – bovenop. Veel slachtoffers verblijven noodgedwongen in tenten.
Een slachtoffer van de aardbeving laat haar zelfgemaakte onderkomen zien. Hierin zal zij de komende wintermaanden met haar familie doorbrengen. Inwoners van de armere gedeelten van de stad ontvangen nauwelijks tot geen hulp van de overheid, laat staan tenten die tegen het koude klimaat zijn opgewassen. Let ook op de pijp die rechts uit de tent steekt. Mensen stoken kolen in de tent om zich tegen te kou te beschermen. Dit heeft in de maanden na de ramp aan tientallen mensen het leven gekost doordat er branden ontstaan.
Bij gebrek aan een stevig dak boven het hoofd en voorzieningen als elektriciteit en stromend water moeten slachtoffers improviseren. Op de foto is een vrouw bezig het avondmaal voor te bereiden. Linksboven is een deel van het kasteel Van te zien. Het bijna vijfduizend jaar oude bouwwerk heeft de aardbeving en vele naschokken met minimale schade overleefd.
Mensen kunnen zich snel aan de nieuwe leefomstandigheden aanpassen. Ook de jeugd. Naar school gaan zij niet, want die zijn nauwelijks operationeel. Om de tijd te doden verdienen ze een klein salaris in de straten van het centrum. Op elke straathoek zijn wel kinderen te vinden die iets verkopen. Van sigaretten tot messen en van thee tot souvenirs. Veelal producten gesmokkeld uit buurland Iran. Op de foto verkoopt een 11-jarig jochie een vlindermes aan een vrijwilligster die de slachtoffers bijstaat. Zij voelt zich onveilig op de ‘s nachts doorgaans verlaten straten. Politie of andere veiligheidsdiensten zijn bijna nergens te bekennen. Als die er wel zijn, dan staan zij in gepantserde voertuigen voor de kantoren van de regerende AK-partij van premier Erdoğan.
Van grenst aan Iran. Niet veel verder liggen Syrië en Irak. Landen waar de mensenrechtensituatie veel te wensen overlaat. Gevolg: grote stromen vluchtelingen. Van is één van de Oost-Turkse steden waar vluchtelingen terechtkomen. Normaal gesproken neemt de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, de verantwoordelijkheid voor deze groep op zich. Die hebben zich echter naar de hoofdstad Ankara teruggetrokken nadat de aardbeving het hoofdgebouw van de UNHCR-missie in Van zwaar beschadigde. Vluchtelingen, zoals deze Afghaanse familie op de foto, moeten het nu op eigen houtje zien te redden.
Van ligt in het Koerdische gedeelte van Turkije. De Turkse regering botst decennia lang met deze bevolkingsgroep. Zij zouden niet Turks genoeg zijn. Mustafa Kemal Atatürk, de grondlegger van de Turkse republiek, had zo zijn eigen manieren om met deze ‘afvalligen’ om te gaan. Dit beleid, dat vaak gepaard ging met militair geweld, wordt nog steeds voortgezet. Hierdoor is de PKK ontstaan. De internationaal als terroristisch beschouwde Koerdische Arbeiderspartij is zeer populair in deze regio. Die komen volgens de Koerden in elk geval wel voor hun belangen op. Op de foto stelt een tentbewoner de ontvangst van zijn schotel bij. Zo kan hij het televisiekanaal van de PKK, ROJ-tv, ook zonder huis blijven kijken.
Een patiëntendossier ligt maanden na de aardbeving open en bloot tussen het puin van een verwoeste medisch centrum in Erciş. De stad, die honderd kilometer noordelijk van Van ligt, lag in het epicentrum van de eerste beving. Deze kleinere stad werd dan ook het zwaarst getroffen.
Kinderen spelen een potje voetbal op het kleine stuk vrije grond van een tentenkamp in Erciş. Niet iedereen heeft het geluk om zo te worden opgevangen. De meesten moeten het doen met geïmproviseerde onderkomens. Hier hebben de mensen tenminste toegang tot sanitaire faciliteiten en hulp van de Turkse Halve Maan, het Turkse equivalent van de Rode Kruis.
Een gebouw in het centrum van Van ligt in puin. Het centrum van de stad bestaat grotendeels uit hoogbouw. Lang niet alle gebouwen zijn er zo erg aan toe. Ze zijn echter wel zodanig beschadigd dat bewoning onmogelijk is. Naschokken komen bijna dagelijks voor en de kans op instorting van andere panden is bij een volgende stevige aardbeving groot.
Medewerkers van de Nederlandse hulporganisatie Cordaid delen voedselpakketten uit. Het bereik van deze hulporganisatie is beperkt. Dit leidt in sommige gevallen tot onbegrip van andere slachtoffers. Soms wordt geprobeerd de hulppakketten van de vrachtauto te stelen en worden de medewerkers bedreigd.
Een slager pleegt een telefoontje in zijn zwaar beschadigde slagerij. Ondanks het gevaar op instorting door een volgende aardbeving, houden de meeste winkeliers hun zaken geopend. Zonder inkomsten zijn inwoners van het stadje nog verder van huis.
Een voormalig bewoonster van een zwaar beschadigde appartement ontruimt de laatste spullen van haar woning in Erciş. Lichte materialen, zoals het kussen op de foto, kunnen vanaf het balkon naar beneden worden gegooid. Dit gebouw kan elk moment instorten en staat op de lijst om gesloopt te worden. Het zal nog lange tijd duren voordat zij weer een normale woning kan betrekken.
Jeroen Soeterik is student journalistiek aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Onder de titel Xenofilie publiceert DeJaap stukken van studenten die op journalistieke reis in het buitenland zijn geweest.