Het kabinet Rutte bezuinigt ruim 300 miljoen op het speciaal onderwijs. De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, er wordt flink gekort op de ambulante begeleiding en er wordt een maximum gesteld aan het aantal leerlingen dat wordt toegelaten tot het speciaal onderwijs. De regionale verwijzingscommissies krijgen meer verantwoordelijkheid voor een goede verdeling van geld en zorg. Het hele systeem moet op de schop. Er zijn maar liefst zes wetswijzigingen nodig om de hervormingen [PDF] te realiseren. Volgens de regering zijn de bezuinigingen nodig om de wildgroei in het speciaal onderwijs te stoppen. Is dat reëel? In het verleden hebben bezuinigingen op het speciaal onderwijs geleid tot een dure hersteloperatie. De geschiedenis herhaalt zich.
De geschiedenis van het speciaal onderwijs
Het probleem van de zogenaamde wildgroei in het speciaal onderwijs is niet nieuw. Begin jaren negentig voerde het toenmalige kabinet de maatregel ‘Weer Samen Naar School’ in. Staatsecretaris Wallage zei daar toen over: “Het is een schande dat Nederland meer dan honderdduizend kinderen, en elk jaar meer, apart zet op aparte scholen.” Hij gaf daarbij gelijk toe dat het ook voor de onderwijsbegroting niet goed was. Het speciaal onderwijs werd teruggebracht tot een minimum. Leerlingen met ADHD, autisme, gedragsproblemen of andere beperkingen, kwamen voor een groot deel terecht in het reguliere onderwijs: ‘Weer Samen Naar School’.
Het reguliere onderwijs heeft er flink mee geworsteld. Met als positief effect dat er veel kennis werd opgedaan over het begeleiden van leerlingen met een speciale behoefte aan zorg. Desondanks kent het klassikale systeem zijn grenzen als het gaat om het maken van uitzonderingen. De broodnodige extra aandacht voor de zogenaamde zorgleerling ontbrak vaak. Met de ‘Wet op de ExpertiseCentra’ kwam daarvoor in 2003 het begin van een oplossing. Het rugzakje werd geïntroduceerd. Aan de hand van strenge criteria werd vastgesteld of een leerling extra zorg nodig. Met het rugzakje kon vervolgens naar behoefte begeleiding en hulpmiddelen worden ingekocht. In 2005 kreeg het systeem van persoonsgebonden financiering een vervolg met de invoering van het ‘Passend onderwijs’. De wildgroei, die volgens het kabinet Rutte vanaf 2003 heeft plaatsgevonden, is in feite het inlopen van een achterstand, ontstaan door de naïef doorgevoerde bezuinigingsmaatregel ‘Weer Samen Naar School’.
Wildgroei bestaat niet
Er valt wel degelijk wat aan te merken op het huidige systeem van passend onderwijs. Het systeem, dat werkt met indicatiestelling, drukt een stempel op de afwijking van een leerling in plaats er vanuit te gaan wat een leerling wél kan. Verder is het aanvragen van een rugzakje omslachtig en als je niet aan de criteria voldoet maar toch hulp nodig hebt, val je buiten de boot. De ingehuurde ambulante begeleider lost vaak de problemen niet op en de situatie in de klas verandert er al helemaal niet van. Na jaren van pappen en nathouden valt een groot deel van deze zorgleerlingen alsnog uit. Met alle gevolgen van dien.
Dat er wildgroei bestaat heeft een oorzaak. Veel leerlingen in het reguliere onderwijs hebben dringend behoefte aan extra aandacht. Aandacht die ze op school niet krijgen. Voor hen is het passend onderwijs niet passend. In andere landen is het principe van ‘weer samen naar school’ wél succesvol ingevoerd. Bijvoorbeeld in Canada. Daar bestaat geen speciaal onderwijs meer. Iedereen uit een bepaalde regio gaat naar dezelfde school en krijgt daar passend onderwijs dat écht past. Het wordt wereldwijd beschouwd als schoolvoorbeeld van hoe het zou moeten. Het Canadese onderwijs systeem verschilt teveel van het Nederlandse om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Het principiële verschil is dat men in Canada begrijpt dat het nodig is om te investeren als het je doel is leerlingen weer samen naar school te laten gaan. In Nederland wordt andersom geredeneerd.
Dirk Olsthoorn is docent.