Op zee, een korte roman waarin een solozeiler een reis van drie maanden maakt. Wie zolang op zee zeilt is één met de zee. De golven zijn wezens om hem heen, zijn boot is een makker.
Er is één ding belangrijk, een glorieuze thuiskomst in de haven van Harlingen. Na deze tocht moet de ik-figuur weer meedoen met de tijd en de ‘miljoenen knipperende lampjes op miljoenen mobiele telefoons’.
De ik-figuur heeft iets bedacht. Zou het niet groots zijn als zijn zevenjarige dochter, Maria, vanaf de haven in Denemarken met hem mee naar Harlingen zeilt? Want al is hij drie maanden weggeweest, deze vader heeft een innige band met zijn dochter. Hoe mooi zou het niet zijn als zijn vrouw, Hagar, hem als vader dat vertrouwen geeft? Hij wil zijn dochter leren‘dat je ook anders kunt leven. Dat je geen marionet hoeft te zijn als je dat niet wilt.’
De lezer stapt het verhaal binnen als de zeilboot, Ismaël, al in de buurt van de vuurtoren van Terschelling is. Zijn dochter Maria ligt te slapen in het vooronder. Dan pakken donkere wolken zich samen,‘soldaten die zichzelf in stelling brengen’. De vuurtorenlichten‘willen de boot naar binnen trekken’. Maar het dreigende weer is een goed excuus om de thuiskomst nog even uit te stellen.
De ik-figuur wacht op het ochtendlicht. In de nacht dwalen we met hem mee door zijn herinneringen en drijfveren. Tipjes van de sluier worden opgelicht, zijn relatie, zijn werk, zijn verlangens. De gedachten aan zijn dochter zijn bijna koortsig. Alles draait om de kostbare schat die hij aan boord heeft zonder de aanwezigheid van de altijd beschermende moeder, Hagar.‘Voor Hagar zal het zijn alsof ze haar dochter in een fles heeft gestopt, en aan de Deense kust in zee heeft gegooid. Flessenpost, waarvan je maar moet hopen dat het ergens aan zal spoelen.’
De taal, het formuleren van gedachten is een bezwerend middel.‘Als je niet meer helder denkt, neemt de zee je mee.’ Toch slaat met de storm de paniek toe. ‘Mijn lichaam begint te gloeien. Mijn aderen vullen zich met vloeibaar lood. Eerst mijn hoofd, dan mijn hart, dan mijn handen.’
De reis is voor de ik-figuureen bevrijding van het dagelijks geploeter maar ook een confrontatie met zichzelf. De zee staat voor vrijheid. Vrijheid van de ziel ook. Niemand verstoort zijn gedachten, niemand verstoort zijn plannen. ‘De werkelijkheid kan ook een droom zijn wat mij betreft. En andersom.’ Maar detotale vrijheid is grenzeloos en de storm in het zicht van de haven brengt de ik-figuur de zwartste scenario’s. ‘Niet gaan rommelen nu. Ik moet laten zien wat ik ben: een vader.’
De mens tegenover de onmetelijke, onverschillige zee is het thema van dit krachtig geschreven boek. Kan de ik-figuur zijn situatie beheersen of is hij overgeleverd aan het noodlot? De zee, de boot, de elementen zijn animistisch beschreven waardoor zij personages rondom de ik-figuur worden.‘Urenlang bescheen de maan de golven, en waakte over de boot als een nachtlamp. Maar nu is het licht uit en sta ik er alleen voor.’
En:‘De boot houdt zijn adem in, het water lijkt gestold beton.’
Maar dan is er toch weer het besef dat de zee niet‘lusteloos of zenuwachtig’ kan zijn of‘een bondgenoot‘. Het kan de zee niets schelen of de ik-figuur het redt.‘De mens wil sterker zijn dan het water, terwijl het alleen maar water is: water zonder gedachten, zonder bijbedoelingen.’
Aan het slot van het boek is er een onverwachte wending waardoor alles in een ander perspectief wordt gezet. Te verrassend om te verklappen maar des te ontroerender.
Een feest zijn de illustraties in het boek, nu eens niet voorbehouden aan het kinderboek. Jenna Arts geeft een extra dimensie aan het boek. Haar tekeningen verbeelden heel goed het noodlottige bootje op de zee en komen af en toe heel dicht bij de ik-figuur en zijn gevecht met de golven. Tekeningen en tekst vormen een indrukwekkend samenspel en maken deze korte roman tot een boek dat je na lezing toch weer ter hand neemt.
Uitgever: | Veen |
Pagina’s: | 192 |
Prijs: | 18.95 |
ISBN: | 9789020426557 |
Jaar: | 2011 |
Website auteur: | http://www.op-zee.nl/OZ/Home.html |