Dankzij de zedenzaak rond Robert M. wordt er weer volop gesproken over gender en onderwijs. Zo werd er afgelopen zaterdag bij Debat op 2 gediscussieerd over de (on)gewenstheid van mannen in de kinderopvang. Deze discussie maakt deel uit van een breder debat over het ‘jongensprobleem’ en de femininisering van het onderwijs: de effecten van de ontwikkeling dat er nauwelijks nog mannen les geven in de onderbouw. Dergelijke zorgen geven aanleiding tot oproepen voor nieuw beleid, zoals de herinvoering van seksegescheiden scholen. De vraag is echter: hebben jongens wel een achterstand in het onderwijs? Recent onderzoek laat zien van niet.
Karin Bügel, René Alberts en Robert Zwitser deden onderzoek naar sekseverschillen in onderwijsprestaties vanaf vijftien jaar. Zij vergeleken daarbij data over 2010 van Cito en DUO met data uit 2004.
Zittenblijvers maar geen achterblijvers
Uit eerder onderzoek is bekend dat jongens en meisjes aan het einde van de basisschool eenzelfde uitgangspositie hebben. Op de middelbare school ontstaan verschillen, bijvoorbeeld in schooltype. Jongens stromen in lagere niveaus in en blijven vaker zitten. Deze verschillen zijn echter vanaf 2004 constant. Het aantal doubleurs en het totaal aantal VMBO-leerlingen neemt bovendien af. Bij het eindexamen zijn de verschillen in leeftijd tussen jongens en meisjes verwaarloosbaar klein.
Jongens en meisjes vinden andere vakken interessant en dat uit zich in verschillende profielkeuzes. Jongens kiezer vaker vakken die meer mogelijkheden bieden bij vervolgstudie en die ook een grotere kans geven op een goed betaalde baan. Hierbij geldt: hoe lager het niveau, hoe traditioneler de keuzes. Ook hier nemen de verschillen af. Vrouwelijke havisten en vwo’ers kiezen minder vaak voor het profiel Cultuur & Maatschappij, en vaker voor Natuur & Gezondheid en Economie & Maatschappij. Hierbij blijft Natuur & Techniek nog wat achter.
Bij het eindexamen zijn er kleine maar hardnekkige verschillen in prestaties bij afzonderlijke vakken, maar over alle vakken gemiddeld zijn er nauwelijks verschillen. In het VMBO doen de jongens het vaak iets beter dan de meisjes.
Mythe
De auteurs concluderen dat er geen sprake is van een toenemend verschil tussen jongens en meisjes, en al helemaal niet van een neerwaartse spiraal. Vergeleken met meisjes presteren jongens al jaren stabiel tijdens het eindexamen. Dat neemt niet weg dat meisjes het steeds beter doen: zij gaan vaker naar havo en vwo en het percentage meisjes dat naar het hbo en wo gaat groeit harder dan het percentage jongens. Het is echter onzinnig om dit te wijten aan femininisering. Het hoge aantal vrouwelijke docenten zit vooral in het lager onderwijs. De verschillen ontstaan juist in het middelbaar onderwijs en zetten zich door in het hoger onderwijs, de plekken met meer mannelijke docenten.
Meisjes zijn bezig aan een inhaalslag en dat is volgens de auteurs de reden waarom er zo veel discussie is: de verschillen vallen nu op. Eerder was er veel aandacht voor de achterstand van meisjes, nu gaat die aandacht uit naar de achterstand van jongens. Wat echter nodig is, zo stellen de onderzoekers, is een verklaring voor verschillende ontwikkelingen. Daarbij geldt bovendien nog eens dat de verschillen tussen jongens en de verschillen tussen meisjes erg groot zijn. De auteurs eindigen daarom met de aanbeveling dat het onderwijs “zich [kan] beter richten op individuele verschillen tussen leerlingen ongeacht hun sekse”.
Genderfabriek
De onderzoekers leggen daarmee de vinger op de zere plek. In het debat over ‘het jongensprobleem’ keren steeds dezelfde stereotypen terug: jongens die willen meer stoeien dan meisjes, juffen die meer willen zorgen dan meesters. Dit zegt vooral iets over onze beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid en hoe die worden doorgegeven. De school, maar ook de media waarin deze debatten worden gevoerd, zijn daarbij een soort ‘genderfabriek’ waarin visies worden ge(re)produceerd op wat mannen en vrouwen (moeten) doen. Het zijn dan ook niet de meisjes die het beter doen of de jongens die achterblijven waarover we ons zorgen moeten maken. Zorgwekkend zijn de angstige mensen die deze mythe in stand willen houden en hem gebruiken voor pleidooien om terug in de tijd te gaan.
Het onderzoek van Bügel, Alberts en Zwitser is gepubliceerd in het Tijdschrift voor Genderstudies maar is niet online beschikbaar. U kunt wel tegen betaling een exemplaar aanvragen of gratis langsgaan bij Linda Duits om haar exemplaar te bekijken.