Het is de laatste tijd weer in de mode, om de PVV van Geert Wilders te vergelijken met nationaal-socialistische partijen uit de jaren dertig en veertig. Recent was er gedoe rondom een scriptie waarin de PVV als fascistisch werd bestempeld, en deze week publiceerde VVD-senator Sybe Schaap een boek waarin hij de partij van Wilders vergelijkt met de NSB. Het toeval wil dat ik de laatste tijd nogal wat lees over de NSB vanwege een boek dat ik aan het schrijven ben. Ook mij vielen aanvankelijk een aantal opmerkelijke overeenkomsten op met de PVV, zoals de neiging om je af te zetten tegen de heersende elite, de overtuiging dat de eigen organisatie geen gewone politieke partij is maar een ‘beweging’, en het algehele zieligheidsdenken dat bijvoorbeeld PVV-ideoloog Martin Bosma zo kenmerkt – moet je zien: iedereen is tegen ons!
Een zekere agressie
Bij nadere beschouwing blijken die overeenkomsten echter geen van alle inhoudelijke kwesties te zijn, maar een manier van naar de wereld kijken die blijkbaar hoort bij populistische partijen ter rechterzijde. Een flinke portie nijd en verongelijktheid, het gevoel dat er niet naar je wordt geluisterd, een zekere agressie in de omgangsvormen; dat alles wellicht voortkomend uit een stevig minderwaardigheidsgevoel, wie zal het zeggen.
Inhoudelijk zijn de overeenkomsten tussen NSB en PVV echter klein. De NSB was bijvoorbeeld een verklaard tegenstander van de parlementaire democratie en een voorstander van een autoritaire staatsvorm, en daar heb ik Geert Wilders eerlijk gezegd nog nooit over gehoord. Ook streefde de NSB een onverbloemd corporatisme na, waarin onder meer de tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers moesten worden weggepoetst. Het kan zijn dat ik niet goed heb opgelet, maar volgens mij is dat ook niet de kern van Wilders’ denken.
Joden, vrouwen en homo’s
Omgekeerd streeft Geert Wilders doelen na die de NSB nooit voor ogen heeft gehad. Wilders is tegen de islam, dat mag bekend worden verondersteld, en verdedigt Joden , vrouwen en homo’s tegen al dan niet te sterk aangezette aanvallen uit die richting. Terwijl de eerste historicus nog moet opstaan die beweert dat Joden, vrouwen en homo’s bij de NSB erg populair waren. Een groot verschil is ook de organisatievorm van beide partijen, waarbij vooral de knokploegen van de NSB, de zogeheten WA-afdelingen, duidelijk in het oog springen. In de jaren dertig waren WA’ers overal op straat te vinden, vechtpartijen uitlokkend met knokploegen van concurrerende extreem-rechtse en extreem-linkse partijen. Daarbij vielen met enige regelmaat zwaargewonden. Ook hier weer: onvergelijkbaar met de PVV.
Onvermijdelijke ondergang
Maar het grootste verschil tussen NSB en PVV, en juist het punt waardoor de vergelijking zo gevoelig ligt, heeft niets te maken met de partijen zelf maar met de tijd waarin zij opkwamen. Als Nederland nooit was binnengevallen door de Duitsers, dan hadden we ons de NSB herinnerd als een partij die eenmaal een opmerkelijke verkiezingsoverwinning had behaald, voor de Provinciale Staten in 1935, en die daarna langzaam maar zeker was afgegleden naar een onvermijdelijke ondergang. Ik kan me opnieuw vergissen, maar ik zie niet zo een, twee drie een vijandelijke mogendheid die op het punt staat ons land binnen te vallen, en waarmee Geert Wilders en de zijnen dan enthousiast gaan collaboreren.
Natuurlijk zijn er overeenkomsten tussen de NSB en de PVV, dat zie ik ook wel. Naast het wij-zijdenken dat de tegenstanders zo hindert zijn dat onder meer een op het oog sociaal programma en een ambivalente houding ten opzichte van het koningshuis. Je kunt dus niet beweren dat de NSB en de PVV volstrekt niet op elkaar lijken, want een zekere verwantschap is er wel. Maar als je de twee partijen over een kam scheert, of dat zelfs maar suggereert, dan neem je je toehoorders met een beetje historisch besef niet serieus.
Bert Bukman is auteur van het boek Het Slagveld, De lange weg naar het kabinet-Rutte. Bovenstaand artikel verscheen eerder op VK.nl