Het vooruitzicht van een nuclear Iran houdt de gemoederen al geruime tijd flink bezig. Tijdens de recente AIPAC bijeenkomst, een conventie over Amerikaans-Israëlische politieke verhoudingen, werd duidelijk dat Iran ook het belangrijkste geopolitieke onderwerp wordt tijdens de presidentsverkiezingen van dit jaar. President Obama probeert de druk op de ketel te houden en aan de wereld duidelijk te maken dat hij alles in het werk zal stellen, inclusief eventueel militair ingrijpen, om een kernbom uit Iraanse handen te houden. Electoraal levert de situatie rond Iran de president echter een onmogelijke spagaat op. De president is caught between a rock and a hard place.
Jimmy Carter
Iran kan een Democratische president zijn herverkiezing kosten, zoveel ondervond Jimmy Carter in 1980. Hij slaagde er niet tijdig in Amerikaanse diplomaten die gegijzeld werden op de ambassade in Teheran te bevrijden, verloor de verkiezingen van Ronald Reagan en moest toezien hoe Iran de gijzelaars liet gaan terwijl zijn opvolger geïnaugureerd werd. President Obama zal er vaak aan terug denken nu Iran steeds meer een heet hangijzer wordt in zowel geopolitieke als nationaal-electorale verhoudingen.
De Amerikaanse president moet bewijzen een betrouwbare Commander in Chief te zijn. Hij moet de kiezers het vertrouwen geven dat hij zijn volk kan beschermen tegen buitenlandse bedreigingen. Natuurlijk, hij is de man die Osama bin Laden en Anwar al-Awlaki liet liquideren, die de oorlog in Irak ‘beëindigde’ en een belangrijke rol speelde in de val van Muammar Gadaffi zonder dat een Amerikaan een schot hoefde te lossen. Toch moet hij zich opnieuw bewijzen. De Amerikaanse kiezers willen zien dat hij zijn land, en Israël, kan beschermen tegen de gootste dreiging die zich op dit moment manifesteert.
Keerzijde
De druk die de president publiekelijk opvoert op Iran kent echter ook een keerzijde. Het vooruitzicht van een nieuwe oorlog in het Midden Oosten heeft de olieprijzen de laatste weken aardig opgedreven. Terwijl de economie van Amerika de laatste tijd herstellende lijkt te zijn en de werkeloosheid langzaam terugloopt, voelen veel Amerikanen de gestegen olieprijzen aan de pomp en in hun portemonnee. Republikeinen maken daar dankbaar gebruik van en houden de president daarvoor verantwoordelijk. Newt Gingrich’ inmiddels irrelevante campagne belooft al weken dat de voormalige Speaker of the House als president de bezineprijzen drastisch zal verlagen tot $2.50 per gallon.
Het levert een onmogelijke situatie op voor president Obama die moet kiezen tussen twee kwaden. Voert hij de druk op Iran op, dan stijgen de olieprijzen en wordt hem verweten te falen op economisch terrein. Voert hij de druk niet op, dan dalen de olieprijzen maar wordt hem zwakte verweten op het gebied van buitenlandsbeleid en veiligheid. Het is een onmogelijke spagaat waar de president alleen uit kan komen door Iran zover te krijgen de nucleaire ambities (tijdelijk) op te schorten. Een overeenkomst met Iran zou de spanning en olieprijzen verlagen en aantonen dat Obama weet waar hij mee bezig is. Als een deal echter uitblijft heeft de president nog een stevig obstakel te overwinnen om herverkiezing veilig te stellen.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.