Hét beeldmerk van Amsterdam is niet de coffeeshop, niet de hoer op de wallen, en zelfs niet de verwaarloosde fiets die ondersteboven aan een brug hangt. Nee, hét beeldmerk van Amsterdam is het Amsterdammertje. Het paaltje van 75 centimeter hoog dat vanaf de aren ’60 en ’70 vrijwel overal in (het centrum van) Amsterdam werd geplaatst om de scheiding tussen stoep en rijweg te markeren. In de jaren ’80 bereikte het aantal Amsterdammertjes de absolute top: in 1984 stonden er ongeveer 100.000 Amsterdammertjes langs de randen van de weg.
Maar het beeldmerk verdwijnt in hoog tempo. De reden is eenvoudig: ze zijn niet meer nodig. Toen in de tweede helft van de 20ste eeuw het autogebruik explosief steeg, nam ook de behoefte om er regels voor te maken toe. Auto’s werden vaak gewoon op de stoep geparkeerd, waardoor voetgangers er niet meer langs konden. Dat leverde onveilige situaties op, en de oplossing werd gevonden in het plaatsen van Amsterdammertjes. Als er een paaltje staat tussen de stoep en de rijweg kun je er immers je auto niet meer neerzetten.
Mentaliteit
In de jaren ’60 en ’70 was het heel normaal om je auto op de stoep te zetten. Niemand die dat asociaal vond; het hoorde er gewoon bij. Dat de gemeente begon met het plaatsen van Amsterdammertjes zal destijds zijn opgevat als een aanval op de vrolijke anarchie die Amsterdam in de ogen van veel mensen is.
Inmiddels vinden we het echter normaal dat je een auto niet op de stoep parkeert, behalve misschien als je even een klein pakketje moet afgeven en binnen een minuut weer weg bent. Je koekblik voor een langere tijd gewoon voor iemands deur neerzetten wordt echter (terecht) niet gepikt. Het resultaat is dat het aantal Amsterdammertjes de afgelopen jaren snel is geslonken. Inmiddels zijn er nog minder dan 40.000 over, en het aantal neemt met elke nieuwe inrichting van de straten verder af. Ook zonder Amsterdammertjes parkeren mensen hun auto niet meer op de stoep.
Fietschaos is een probleem
Vandaag schreef Linda Duits een stuk op deze site. Het stadsdeel Centrum ‘haat’ fietsers, meent zij. Deze uitspraak doet zij op basis van het feit dat het stadsdeel streng (strenger dan tot nu toe werd gedaan in ieder geval) fietsen weg gaat halen op onder andere het Leidseplein. Dat heeft het stadsdeel niet zelf bedacht, de vraag om strenger te zijn komt in de eerste plaats van bewoners en ondernemers rondom het plein, die genoeg hebben van de totale wildgroei van fietsen. Als de stad niet aan het succes van de fiets ten onder wil gaan, moet er iets gebeuren.
Er zou geen probleem zijn? De cijfers spreken voor zich. Uit onderzoek van de gemeentelijke dienst Onderzoek en Statistiek blijkt dat het Leidseplein, samen met het Centraal Station en het Spui / Koningsplein de top-3 vormt van vervelendste plekken om je fiets te parkeren. Omdat het er zo’n chaos is inderdaad. 35 procent van de Amsterdammers vindt het bovendien een goed idee om fout geparkeerde fietsen weg te halen, 46 procent kiest voor meer gratis plekken. In het geval van het Leidseplein worden beide gedaan. De extra plekken zijn er onder andere gekomen op het fietsponton achter de Melkweg de komende jaren krijgt het Leidseplein een facelift waarbij er ook een grote ondergrondse fietsenstalling komt.
Wie lost het op?
Daniel Patrick Moynihan, in 2003 overleden en onder andere voormalig senator voor New York, zei ooit:
The central conservative truth is that it is culture, not politics, that determines the success of a society. The central liberal truth is that politics can change a culture and save it from itself.
Dat klinkt een beetje dramatisch, maar de boodschap is helder. In de eerste plaats moet goed gedrag uit (de cultuur van) mensen zelf komen. Zelf ben ik geen fan van ingrijpen door de overheid als Amsterdammers elkaar ideaal gezien zélf aanspreken op hun asociaal geparkeerde fietsen.
In het geval van de fietsoverlast door zomaar neergekwakte fietsen denk ik echter dat het naïef is om te denken dat het probleem zich vanzelf oplost. Net als met de Amsterdammertjes in de jaren ’60, ’70 en ’80 is het – helaas, helaas – op dit moment eerst de overheid die aan zet is voordat er een verandering plaatsvindt. Ik heb de goede hoop dat we het over een aantal jaar doodnormaal vinden om onze fiets netjes te parkeren, in plaats van hem tegen de eerste de beste gevel aan te zetten. Dan kan ook het strenge beleid weer wat minder streng worden. Het probleem is niet vertrutting, maar het aan egoïsme grenzende idee dat Amsterdammers een god gegeven opdracht hebben om hun fiets overal achter te laten waar ze dat maar willen. Ik ben het daar niet mee eens. Je fiets overal neersmijten is geen recht.