Lente
Het raam kan open.
En met nieuwe lucht zullen hoopgevende beloften
naar binnen waaien.
De winterjas gaat naar zolder.
Weg met dat verstikkende,
zwaarmoedige, keurslijf.
De vloer moet geschrobd.
Met rooskleurige zeep die
bedompte
binnengeur
verbloemd.
Een rok bolt op.
Geblazen verlangens
naar een zinderend
morgen.
Nieuw gras groeit.
Nog bijna zonder
uitgedrukte peuken.
Doet geloven in nieuw,
en rein.
Maar de bodem waarop we leven
blijft onverteerbaar.
We gaan voort over de
bedorven bladeren,
en rotte wortels,
uit de winter.
We groeien enkel
uit de verziekte compost
van onze oude
shit.