Redenen om nooit naar Indonesië te gaan (deel 8)

25-03-2012 12:00

Indonesiërs zijn dol op bureaucratie en corruptie. Tenminste: als je ervan uitgaat dat in een democratie de wil van het volk wordt uitgevoerd. Zo niet, dan heeft iedereen hier botte pech. In Kupang wordt binnenkort een nieuwe burgemeester gekozen. Op zich natuurlijk een kroonjuweel, maar iedereen weet dat alle vijf kandidaten corrupt zijn en dat er niets zal veranderen. Niet aan de corruptie, niet aan de vriendjespolitiek en ook niet aan de armoede, infrastructuur of wat dan ook. Niets ten goede althans, want het kan altijd erger. Dat weet iedereen.

Wie naar Indonesië gaat, kan bij aankomst een visum voor dertig dagen krijgen. Deze kun je eenmalig laten verlengen op het lokale imigrasi-kantoor voor nog eens dertig dagen. Ook kun je van te voren een zestig-dagenvisum krijgen op de Indonesische ambassade, maar die kun je niet laten verlengen. Na zestig dagen moet je dus naar een ander land en weer terug, als je meer tijd in Indonesië wilt doorbrengen.

Visum verlengen
Het visum voor dertig dagen verlengen is bepaald niet makkelijk. De procedure is schimmig en je weet nooit hoe lang het duurt. Je moet een Indonesische sponsor regelen en je moet kopieën aanleveren van alles en nog wat. En even later sta je in een duister halletje bij een internetcafé je e-ticket uit te printen. Er moet iets in het schattige rode mapje dat je moet kopen, maar je kunt net zo goed zelf iets tikken in Word en dat uitprinten. Bovendien proberen ze je wijs te maken dat je al te laat bent en extra moet betalen. Het verdient dus aanbeveling om je zo goed mogelijk te verdiepen in de werking van de kalender voor je naar Indonesië gaat. Dat scheelt al snel een boete.

Vervolgens moet je drie dagen later terugkomen. Maar dan is het visum nog niet klaar. Er worden nog een paar dingen opnieuw in het aanvraagformulier geschreven en je kunt de dag erna weer terugkomen. Niemand weet of het dan klaar is. Dat hangt ervan af, want de baas is druk. Of zoiets. Die is blijkbaar heel druk, want ook de volgende morgen is hij nog niet klaar. Die middag wel, maar aangezien je dat niet zeker wist kon je geen vlucht boeken ergens anders heen. Feitelijk heeft het systeem je een dag of vier gegijzeld, maar het hadden er net zo goed tien kunnen zijn. Waarschijnlijk was het sneller gegaan als je op het juiste moment de juiste persoon wat geld had toegeschoven, maar je weet niet wie, wanneer of hoeveel. En als buitenstaander deelnemen aan een corrupt systeem is gevaarlijk, aangezien je voor je het weet tegenover een zweterige agent zit met een aanklacht wegens omkoping. Dat is het zieke: ook de anti-corruptiemaatregelen zijn zo corrupt als de pest.

De dociele Indonees
Een dergelijk systeem vreet aan een mens en dat verklaart voor een deel de dociele houding van het Indonesische volk. Initiatief is er weinig, want je weet nooit op welke manier je ervoor gestraft zult worden. Eigenlijk is zelf corrupt worden de enige manier om boven te komen drijven. Op zich is het een mechanisme dat je bij iedere organisatie van meer dan pak ‘m beet zestig man tegenkomt, maar hier is het erger. Dat komt waarschijnlijk doordat eigenlijk het hele systeem erop is ingesteld. Een politieman verdient hier minder dan het cafépersoneel in een gemiddeld barretje. En die moeten rondkomen van zo’n zestig euro per maand. Zo’n agent moet wel wat bijverdienen en dat doet hij op dezelfde manier als zijn collegae: zwakke burgers bekeuren voor minimale dingetjes en dat geld in eigen zak steken. Om dit soort ellende uit te bannen moet dus het loon van de agenten omhoog. Maar daar is geen geld voor. En wie garandeert dat de praktijk niet hetzelfde blijft met alleen een hoger basisloon? En wie moet de corrupte agenten (allemaal) oppakken voor hun daden? Hun collegae?

Nodig de macht uit
Voor een buitenlander is het uiteindelijk allemaal wel te doen. Als je hier ergens gaat wonen geef je een groot feest. Je nodigt de burgemeester uit, de commissaris van politie, de hoogste belastingambtenaar en nog wat andere hoge bureaucraten. Je zorgt dat ze zich vermaken en dat je hun mobiele nummers krijgt. En die heb je altijd bij je. Vervolgens zul je nooit meer tegen een probleem aanlopen. En als dat wel gebeurt, dan bel je de meest passende van het eerdergenoemde rijtje.

Misschien is het bovenstaande wel de belangrijkste reden dat Hollanders relatief populair zijn in Indonesië. In 1901 voerden we de zogenaamde Ethische Politiek in Indonesië in. Op zich zit het al een beetje in de naam, maar naast het feit dat we tegen die tijd het nogal uit de hand gelopen uitbuiten, onderdrukken en moorden een halt toeriepen, hield het onder andere in dat we het bestuur decentraliseerden en voor veel Indonesiërs de mogelijkheid schiepen om onderwijs te volgen. Vooral dat laatste is grappig, aangezien dit een nieuwe welopgeleide Indonesische bovenklasse tot gevolg had en laat dat nu net die klasse zijn geweest die de onafhankelijkheidsbeweging ging vormen.

Het is mooi om te zien dat Nederland ooit ergens een opleidingssysteem heeft geïntroduceerd dat tot zelfstandig nadenken en rebelsheid leidde. Maar misschien lukt ons dat alleen aan de andere kant van de wereld. Hoe dan ook was er toen aanzienlijk minder corruptie en bureaucratie in Indonesië dan tegenwoordig.

Het kan natuurlijk ook zijn dat we wel degelijk mateloos impopulair zijn Indonesië, maar dat er simpelweg niemand is die het uitspreekt, want ongemakkelijk.

Fotograaf Maarten Brante trekt met enige tegenzin door Indonesië en doet daarvan verslag op DeJaap. Meer beeld op zijn website: maartenbrante.com.