Twee jaar geleden loste president Obama één van zijn belangrijkste verkiezingsbeloftes in door de The Patient Protection and Affordable Care Act (Obamacare) door het Congres te loodsen. Het aanpakken van de grote groep Amerikanen die zonder ziekenkostenverzekering door het leven ging en die daarom noodzakelijke zorg niet kon betalen, was daarmee een feit. De wet is echter vanaf de eerste dag controversiëel geweest en is vanaf vandaag onderwerp van discussie in het Hooggerechtshof, het Supreme Court of the United States. Waar de grondwet in het originele verzet tegen de wet nauwelijks een rol speelde, is de dominante vraag nu of de individuele verplichting om een ziekenkostenverzekering aan te gaan niet ongrondwettelijk is. Het wordt een bepalende periode voor het presidentschap en voor de herverkiezingskansen van Obama.
Politieke argumenten
Toen president Obama in 2009 met zijn voorstel kwam, ontstond in Republikeinse kringen veel verzet. De afkeer tegen Obamacare was zelfs zo sterk dat het conservatief Amerika en de Tea Party movement in 2010 inspireerde tot verkiezingswinst tijdens de midterms, de tweejaarlijkse verkiezingen voor het Congres. Dat verzet was vooral op twee argumenten gestoeld, namelijk dat een verlieslijdende en schuld opbouwende federale overheid zijn vingers niet moet branden aan het aanbieden van ziekenkostenverzekeringen en dat de overheid nooit de juiste prikkels heeft om gezondheidszorg goed te organiseren.
Dat eerste argument maakte Obamacare onderdeel van een groter debat over de staatsschuld. Al vanaf het moment dat Obama the Oval Office overnam van president Bush, waken Republikeinen ervoor dat de Democraat de staatsschuld niet te ver laat oplopen. Het budget van de federale overheid is constant onderwerp van debat in het Congres en Obamacare werd voor conservatief Amerika het voorbeeld van president Obama’s streven naar big government. De discussie over de overheid die zich met gezondheidszorg bezighoudt, wordt het meest treffend gekenmerkt door een citaat van Michele Bachmann: “Grandma isn’t shovel ready yet!”. Als een overheid die moet besparen en die geen winstoogmerk heeft, dus geen reden om goede service te leveren, zich met gezondheidszorg gaat bemoeien, dan worden medische besluiten op financiële gronden genomen en kunnen bejaarden niet meer rekenen op goede zorg, zo luidt de redenering. Oma is er nog niet aan toe om onder de grond gestopt te worden.
Verplichting
Deze politieke argumenten waren niet voldoende om de aanname van de wet te voorkomen, en dus zette president Obama in 2010 zijn handttekening onder het voorstel. Sindsdien heeft het debat zich echter verplaatst. Als het Congres niet in staat blijkt deze wet te voorkomen, moeten conservatieven hun heil elders zoeken. Voor het Hooggerechtshof dienst nu dus de vraag of de overheid individuele burgers mag verplichten om een verzekering af te sluiten.
In het tiende amendement op de grondwet, aangenomen in 1791, is vastgesteld dat het Congres geen rechten naar zich toe mag trekken die niet specifiek in de grondwet vermeld staan. Als dus niet in de grondwet staat dat het Congres burgers mag verplichten tot het aangaan van een verzekering, is dat onwettig. Voorstanders van de wet beroepen zich op de zogenaamde Commerce Clause, een onderdeel van artikel één sectie acht van de grondwet, waarin staat dat het Congres het recht heeft “to regulate Commerce with foreign Nations, and among the several States, and with the Indian Tribes”. Het verzekeringswezen betreft de commercie, zo zullen de advocaten die president Obama op de zaak gezet heeft beargumenteren, en dus mag de overheid deze vorm van regulering invoeren. Tegenstanders zullen echter proberen hard te maken dat Obamacare niet zozeer het reguleren van commercie is, maar van burgers. Het raakt elk individu in zijn of haar vrije keuze om geen ziekenkostenverzekering af te sluiten en dus zou de wet ongrondwettelijk zijn.
Overwinning
Twee jaar geleden leek het nog heel onwaarschijnlijk dat conservatieven die Obamacare voor het Hooggerechtsof wilden aanvechten hun gelijk zouden halen. Dat is inmiddels veranderd. Niemand is heel zeker over de uitkomst van dit proces, dat zowel voor de kansen van president Obama om herkozen te worden, als voor de rechten die het Congres voortaan heeft om inbreuk te maken op individuele vrijheid, verstrekkende gevolgen zal hebben.
Wordt de wet, of een deel daarvan, verworpen, dan is de president één van zijn belangrijkste prestaties kwijt en zijn de rechten en kansen van het Congres aan banden gelegd. Wordt Obama echter in het gelijk gesteld, dan zal conservatief Amerika moeten accepteren dat er nog maar één manier is om van de wet af te komen, en dat is door Obama in november te verslaan. Dat zal dankzij een belangrijke politieke overwinning dan wel aanzienlijk moeilijker worden. Het wordt een bepalende periode voor het presidentschap en voor de herverkiezingskansen van Obama.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.