Het woord van de dag was gisteren ‘bangalijst’. Spitsnieuws rapporteerde over lijsten met namen van de grootste sletten die scholieren aan elkaar zouden sturen via telefoon of sociale media. De media waren snel met de verspreiding (Telegraaf, RTL Nieuws). Opvallend is dat het fenomeen niet alleen voor waar wordt aangenomen en als trend wordt gezien, het wordt ook direct benoemd tot erkend probleem: “Autoriteiten maken zich zorgen over een nieuwe trend onder jongeren” (Hart van Nederland). De bangalijst heeft alles in zich om aanzet te geven tot morele paniek.
Het beginpunt ligt bij Spits. In een artikel wordt gesproken over een wijkagent die van het fenomeen hoorde en hierover rapporteerde aan het korps, dat vervolgens in gesprek ging met scholen. Er zijn geen daadwerkelijke aangiftes gedaan, maar dat neemt niet weg dat de pers verontwaardigd reageert. Zo betoogt chef nieuws Hans van Zon in het Algemeen Dagblad van vandaag:
Het zal je maar gebeuren. Sta je plots als jong meisje op internet op een zogeheten bangalijst. Daardoor ben je gebrandmerkt als slet, als makkelijk meisje, voor de rest van je leven en tot in alle uithoeken van de wereld. … Het bestaan ervan bevestigt wederom het beeld van internet als een jungle waar iedereen vogelvrij is. Een wereld waar de spelregels voor een respectvol samenleven lijken opgeschort. Jongeren vallen er ten prooi aan grove pesterijen, stalken, identiteitsdiefstal, loverboys en pedofielen. … Er is echter een groot verschil: de enorme onverschilligheid waarmee dit alles gebeurt … en het gebrek aan controle op wangedrag van jongeren. Ouders hebben vaak geen idee meer van wat hun kinderen op internet aan het doen zijn. Het zijn ook nu niet voor niets scholen, die aan de bel trekken en actie ondernemen. … Ook bangalijsten bestaan op het internet voor de eeuwigheid. (p. 2)
In ‘bangalijsten’ zitten twee elementen die garant staan voor een morele paniek met de daarvoor kenmerkende onevenredige aandacht, morele verontwaardiging en reactie: het gaat om de seksualiteit van meisjes en het is gerelateerd aan nieuwe media.
In het bericht in Spits is sprake van een opmerkelijke tegenstelling: er wordt gesproken over ‘scholieren’ en over ‘meisjes’. Dit wekt de indruk dat de daders die de lijsten rond sturen jongens zijn en dat meisjes de onschuldige slachtoffers zijn. Dit beeld van kwetsbare meisjes is zo oud als religie: de seksualiteit van meisjes dient beschermd te worden, terwijl de seksuele drang van jongens als natuurlijk en onvermijdelijk wordt gezien.
De daadwerkelijke seksuele realiteit van jongens en meisjes op school ziet er anders uit, niet in het minst omdat de seksuele rijping van de meeste meisjes voorloopt op die van de meeste jongens. Overigens worden meisjes voortdurend hoer genoemd – door vriendinnen, vijanden, jongens waarmee ze seks hebben, jongens die ze afwijzen. Dat is een kwalijke zaak die in meisjesonderzoek al vanaf de jaren ’80 wordt aangekaart, maar die in het geval van bangalijsten niet ter discussie wordt gesteld.
De seksualiteit van jongeren is overigens niets om je zorgen over te maken: uit betrouwbaar onderzoek [PDF] van Rutgers WPF weten we dat het goed gaat met hun seksuele gezondheid en dat er over de jaren heen nauwelijks veranderingen zijn. Zo ligt de gemiddelde leeftijd om ‘het’ voor het eerst te doen al vanaf 1995 op 16,6 jaar. Volwassenen laten zich in hun zorg om jongerenseksualiteit echter zelden leiden door dergelijke feiten.
Een morele paniek draait meestal om een relatief nieuw fenomeen waar de samenleving (nog) geen vat op heeft. In het bovenstaande citaat wordt duidelijk dat het internet een verschrikkelijk enge plek is, vol loverboys en zonder ouderlijk toezicht. Het nieuwe fenomeen is dus niet de bangalijst zelf, maar sociale media. Er wordt de suggestie gewekt dat er nu – nu we sociale media hebben – dingen gebeuren die eerst niet gebeurden.
Het is aannemelijk dat deze lijsten al lang bestaan. Zolang er wc-muren zijn, schrijven mensen (jongens, meisjes, mannen en vrouwen) er namen op van sletten, al dan niet voorzien van kwalificaties en een telefoonnummer. Kwetsend als het om jou gaat, maar geen grond voor aangifte of carrièrezorg. Er wordt steeds niet duidelijk welke gevolgen zo’n bangalijst zou kunnen hebben. Zou je echt niet worden aangenomen omdat je naam op een wc-muur danwel bangalijst is gezet?
De zorgen om de bangalijsten zijn gegeneraliseerde zorgen om sociale media. Het erbij halen van andere problemen zoals loverboys en internetpedofielen is een retorische manoeuvre bedoeld om te overtuigen. De zorgen om sociale media kunnen worden gezien als zorgen om sociale veranderingen van mensen die geen controle hebben op die veranderingen. Oude zekerheden verdwijnen en mensen maken zich zorgen wat dat met moraliteit doet. We zien daarbij ook weer dat zorgen en feiten niet overeenkomen, zoals bij de angst voor internetpedofielen waar de achterliggende bron van angst de anonieme aard van het internet is.
Zorgen gebaseerd op morele paniek zijn erg omdat ze aanleiding geven tot daadwerkelijk politiek beleid. Beleid waar dat niet nodig is, kost nog steeds geld en kan bovendien leiden tot stigmatisering van bepaalde groepen. De aansturende rol van de media dient hierbij kritisch in de gaten gehouden te worden, omdat media baat hebben bij morele panieken. Je verkoopt er de krant mee en je trekt gegarandeerd veel kijkers.
Een morele paniek ‘slaagt’ alleen wanneer het breed gedragen wordt in de publieke opinie dat het gaat om een daadwerkelijke bedreiging. Onze jeugd heeft niets aan ophef rondom lijstjes. Over ophouden dus, en onze aandacht besteden aan het identificeren van dat deel van de jeugd dat echt risico loopt seksueel dader of slachtoffer te worden.
Linda Duits promoveerde op de cultuur van meisjes en deed onder andere onderzoek naar seksualisering. Een goed boek over morele paniek is dit werk van Chas Critcher.