Punk in Nederland. Wie er bij was zal het niet snel meer vergeten, wie er niet bij was zal zich nauwelijks kunnen voorstellen dat een muziekstroming zo nadrukkelijk de sociaalmaatschappelijke verwarring onder met name jongeren verklankte. “Hoewel punks eind jaren zeventig al aanvoelden dat het positivisme van de jaren zestig voorgoed verloren was, was punk in de eerste plaats een reactie op de culturele verveling en pas in tweede instantie op de politieke realiteit. Met de verslechterde sociaaleconomische omstandigheden kwam daar verandering in”.
Aldus Leonor Jonker in haar boek No Future Nu, waarin ze muziek en maatschappij, kunst en mode uit verleden en heden verbindt. Tijdens de hoogtijdagen van de punk (1977-1980) werd het brave Nederland daadwerkelijk nieuw leven in geblazen. Terecht ziet Jonker punk niet alleen als een muziekstroming die vernieuwing brengt. Uitvoerig beschrijft ze de kruisbestuivingen met beeldende kunst, collage- en stencilkunst, de kraakbeweging, maar ook de anarchistische uitzendingen van het VPRO tv-programma Neon komen aanbod. Zo ontstaat een bijna sociologische schets over de ingrijpende culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, waarvan de invloed tot op de dag van vandaag voelbaar is.
Lipstick Traces
Een andere meerwaarde van haar boek is de heldere en degelijke schrijfstijl. Geen moment wordt Jonker belerend of academisch. Terwijl ze toch met enige regelmaat de diepte induikt. Punk kwam namelijk niet zomaar uit de lucht vallen. Het ontstaan ervan in Engeland voert Jonker, in navolging van Greil Marcus’ erudiete Lipstick Traces (1989), terug naar belangrijke bewegingen uit de (kunst)geschiedenis: de Dadaïsten als überironische ondermijners van normen en kunst en meer in het bijzonder het gedachtegoed der situationisten. In het boek La Societé du Spectacle betoogt situationist Guy Debord dat mensen in een door kapitalisme, autoriteiten en massamedia gevormde maatschappij slechts een schijnvrijheid hebben. Debord pleitte voor het creëren van ontregelende situaties door middel van het herontdekken van de stedelijke omgeving en de media voorzien van een andere context. Zo wilde hij een toestand van wanorde bewerkstelligen; een nieuwe utopie als het ware.
Natuurlijk gaat Jonker (1987) niet voorbij aan het feitelijke begin van punk in ons land. Wat haar betreft is dat het optreden van de Sex Pistols januari 1977 in Paradiso. Wanneer het gaat om ontstaan en ontwikkeling van punk in Nederland, haalt ze met overtuigende argumenten de Fluxuskunst en de antiautoritaire jongerenbeweging Provo’s erbij. Jonker raadpleegde niet alleen een bronnenoverzicht dat bijna tien pagina’s in beslag neemt, ze sprak ook met veel direct betrokkenen van toen. Bijvoorbeeld met Johannes van de Weert van kunstpunkband de Rondos. Dat de band uit Rotterdam meer was dan alleen de muziek op die ene lp uit 1980, blijkt uit de vele pagina’s waarin Jonker over de achtergrond van de band schrijft.
Kraakbeweging
Daarnaast gaat de schrijfster in op de radicalisering van de kraakbeweging en de toenemende greep van rechts op punkers. “De ontvangst van Jules Deelder tijdens Rock Against Religion was een voorbode van het onvermijdelijke einde van de punkscene. Deelder, punk avant la lettre, die al jaren aan de weg timmerde met zijn directe, nietsontziende poëzie, werd door de jonge punks onthaald met een regen van bier en spuug”. Van de Weert: “De Nationale Partij Nederland en de Nederlandse Volksunie hebben hard gewerkt om voet aan de grond te krijgen bij punks en skinheads. Veel punks zagen het verschil niet en vonden het toch wel leuk om af en toe iemand in elkaar te slaan, vooral als het een Turk was.”
In het tweede deel van het boek legt Jonker de punkgedachte van nu uiteen. Als voorbeeld noemt ze de street art die voortkwam uit de graffitikunst van de jaren tachtig. De esthetiek van do-it-yourself is weer volop voelbaar. “De stencilkunst, sinds de punkjaren vrijwel uit het straatbeeld verdwenen, beleefde een renaissance. Er werd ook weer inhoudelijk teruggegrepen op de punktijd. Street art speelt in op de actualiteit, is maatschappijkritisch en vaak humoristisch.” Met dank aan onder meer straatkunstenaar Banksy.
The Ex
Valt er dan niets aan te merken op No Future Nu? Jammer genoeg wel. Een blik in het register wekt verbijstering en ongeloof. Slechts vier maal wordt The Ex genoemd. Voetnoot in een boek over punk in Nederland. Alsof je in een naslagwerk over voetbal Ajax achterwege laat. Pas op pagina 85 komt de band terloops en zonder verdere duiding ter sprake. Een volledig hoofdstuk was wel het minste geweest. Als er namelijk een band is die de zelfwerkzaamheid van punk hoog in het vaandel heeft staan is het wel The Ex.
Opgericht in 1979 geldt de band uit Wormer tot op de dag van vandaag als Nederlands invloedrijkste punkband. Zeker in zijn beginjaren illustreerde The Ex onrust en onvrede aan de hand van muziek, teksten en albumhoezen. Juist omdat Jonker zo treffend verleden en heden in kaart brengt, had ze ontstaan, wording en daadkracht van The Ex als rode draad in haar boek kunnen gebruiken. Navraag leert dat de (huidige) bandleden niet gevraagd zijn mee te werken aan No Future Nu. Evenmin komt de vroegere zanger G.W. Sok (Jos Kley) aan het woord. Met zijn declamerende voordracht en teksten vol gif en venijn boegbeeld van de Nederlandse punk. Toen en nu. Hem werd slechts gevraagd of hij fotomateriaal van de Rondos wilde afstaan. Alsof je Johan Cruijff vraagt om foto’s van Feyenoord.
Leonor Jonker, ‘No Future Nu‘ (uitgeverij Lebowski, 2012).