Allemaal leuk en aardig natuurlijk, dat gehannes met lijsten op internet, maar een beetje bureaucratisch is het wel. Heel westers is dat: aan de ene kant de zogenaamde slettebakken te grazen willen nemen, aan de andere kant dat dan wel weer zo ordelijk moeten doen dat het een keurig lijstje wordt. Van één tot tien. Wie niet tot tien kan tellen, mag niet meedoen. Het is feitelijk ook een best wel suffe vorm van pesten: je kan je hormonale frustraties ook met onafwasbare verf op de muren spuiten, in koeienletters – weet meteen de hele buurt dat ze er zo ene is. In Italië doen ze dat nogal, en aangezien ze daar géén gemeentelijke verfverwijdering hebben, blijft de opgespoten testosteronwaarheid van een verongelijkt puberjoch soms jaren staan.
Testosteronwaarheden zijn natuurlijk van alle tijden, en sinds de uitvinding van het schrift worden ze driftig neergepend ook. Het gedoe om de bangalijsten herinnerde mij aan een klusje dat ik een paar jaar terug deed voor een collega, die werkte aan een vertaling van graffiti uit Pompeii. Graffiti zijn kleine, vaak korte tekstjes die je met een scherp voorwerp op de muur krast. Op de muren van Pompeii hebben ze er tienduizenden gevonden, overal in de stad, soms opgeleukt met tekeningetjes. De meeste zijn tussen 70 en 79 na Christus geschreven. Ik mocht, als archeoloog, uitzoeken welk tekstje waar precies was gevonden. Bladerend door de literatuur kom je dan nogal het nodige tegen. Seksuele uitspattingen van tweeduizend jaar oud, bijvoorbeeld:
Arphocres is hier voor een denarius stevig met Drauca van bil geweest
In zo’n zeventig tekstjes beroemt iemand zich erop De Daad te hebben verricht, vaak in weinig omfloerste bewoordingen: ‘… hic bene futuit’ ‘… heeft hier goed geneukt’. Vaak vind je dit soort tekstjes in de peeskamertjes van een bordeel (een vreemd soort klantenbinding, wellicht), maar soms ook gewoon in een steegje.
Ook interessant zijn de pijpteksten:
Mula pijpt Antonius
Fortunata (pijpt) voor twee as
Met een beetje fantasie kun je er een bangalijstje in zien. Hoe dan ook: je zal maar genoemd worden. Als u zoekt op ‘pijpen’ (‘fellare’), vindt u een dikke zestig tekstjes, soms vergezeld van het aan de handeling verbonden kostenplaatje – meestal één of twee as. Pijpen was, zo lijkt, een stuk voordeliger dan de hele reutemeteut (10 as = 1 denarius). Overigens gaat het niet alleen om vrouwen: de Pompeiaanse epigrafie kent ook een personage met de naam Victor Fellator. De betekenis van de teksten is niet altijd duidelijk: soms gaat het vast om echte prostituees, maar soms kan het ook best een vorm van reputatiedestructie zijn.
Soms wordt de handeling niet opgeschreven maar simpelweg uitgebeeld (zie hierboven). Fortunata pijpt. Niet alleen de tekst en het nogal expliciete plaatje zijn relevant, ook de vindplaats: op een keurige zuil in het keurige perystiliumpje van een keurige middenstandswoning. In Nederlandse termen: op de hardhouten tuinset in de achtertuin van Henk en Ingrid (‘Henk Spermatank’).
Er zijn meer van dit soort voorbeelden – er werd, als we de teksten moeten geloven, nogal wat afgeviespeukt in die schijnbaar zo sierlijke Pompeiaanse peristylia, met hun statige sculptuur en exclusieve mythologische schilderingen waar wij archeologen zo opgewonden van raken. Hoe letterlijk je zo’n tekst moet lezen is natuurlijk zeer de vraag, maar je kan in ieder geval wel zeggen dat er volop over sekslevens werd geschreven op dit soort plekken. Opvallender, en niet irrelevant: het werd blijkbaar lang niet altijd stante pede weggeplamuurd.
De inwoners van Pompeii deden alles met elkaar wat inwoners van steden zoal met elkaar doen, vrijwillig of tegen betaling (of onder dwang), en sommigen kerfden dat met trots, voldoening, verwijt, en/of jaloezie in de muren van hun stad. Expliciet. Schijnbaar zonder schroom werden diegenen die de ‘diensten’ verrichtten bij naam genoemd. Er is ook nog een heel leger aan mannen dat – door wat men nu wellicht ‘anonieme lafbekjes’ zou noemen – wordt beticht van kutlikken (‘cunnum lingere‘). Het is een wereld waarin je je voor kan stellen dat er allerlei seksuele reputaties circuleerden – terecht, onterecht, overdreven, gelogen, of waar. De Romeinen hadden dan geen Facebook wall, maar wel gewoon echte muren, en daar maakten ze in Pompeii grif gebruik van. Denk daar nog eens aan, de volgende keer dat u het plechtige ‘O tempora, O mores‘ van Cicero wilt aanheffen.