Afgelopen woendag was Leon Panetta, de Minister van Defensie van president Obama, te gast in The Situation Room with Wolf Blitzer op CNN. Zijn meest opmerkelijke uitspraak was dat Amerika en Noord-Korea zich “within an inch of war almost every day” bevinden. Recent kwam het vooruitzicht van een oorlog met Iran al aan het licht, en nu bestempelt Panetta een oorlog met Noord-Korea ook als een realistisch scenario. Hoewel de verkiezingen eigenlijk altijd, en dit jaar zeker, om de nationale economie draaien, heeft president Obama met Leon Panetta een bijzondere troef in handen. Het is aan hem om Amerikanen eraan te herinneren dat ze onder het huidige bewind veilig zijn en zullen blijven.
Mommy problem
Een electoraal feit in Amerika is dat kiezers meer geneigd zijn om Democraten te vertrouwen als het gaat om binnenlands beleid, terwijl veiligheid en buitenlands beleid liever aan Republikeinen worden toevertrouwd. In de briljante politieke serie The West Wing wordt dit een ‘mommy problem’ genoemd; Democraten zijn zorgzame moeders en Republikeinen zijn beschermende vaders. Een Democraat die gekozen wil worden, doet er dus goed aan om het debat te verleggen van externe veiligheid naar interne problemen. Dat was de kracht achter Bill Clintons befaamde uitspraak “It’s the economy stupid” waarmee hij de zittende oorlogspresident George Bush Sr. versloeg.
Moeilijkheid voor president Obama is natuurlijk dat het wat betreft binnenlands beleid bepaald geen rozengeur en maneschijn is. De werkeloosheid en de staatsschuld zijn hoog, het economisch herstel valt tegen en er moet drastisch bezuinigd worden op diverse sociale voorzieningen waar miljoenen Amerikanen van afhankelijk zijn. Daar staat tegenover dat president Obama op buitenlands beleid en veiligheid aanzienlijk meer heeft betekend: Osama bin Laden en Anwar al-Awlaki zijn geliquideerd, de oorlog in Irak is ‘beëindigd’ en de burgeroorlog in Libië is afgerond zonder dat het een Amerikaan zijn leven gekost heeft. Het aanzien van Amerika in de wereld is, na het dieptepunt onder de jongere president Bush, verbeterd en Amerika lijkt veiliger dan toen president Obama de verantwoordelijkheid overnam van zijn voorganger.
Leon Panetta
De man achter een groot deel van die buitenlandse successen is Leon Panetta. Hij is een ervaren Democratisch politicus die zelf zestien jaar in het Huis van Afgevaardigden heeft gezeten en die daarna onder Bill Clinton in het Witte Huis werkte als Chief of Staff. In 2009 werd hij onder Obama directeur van de CIA en in die hoedanigheid had hij de verantwoordelijkheid voor de executies van bin Laden en al-Awlaki. In de zomer van 2011 werd hij Minister van Defensie en vanaf dat moment overzag hij het einde van de Amerikaanse betrokkenheid bij de burgeroorlog in Libië en het formele einde van de oorlog in Irak. Geen man die zo direct het buitenlandse beleid van de president verpersoonlijkt als Leon Panetta.
In 2012 heeft Panetta natuurlijk de verantwoordelijkheid om Amerika te helpen herinneren aan de buitenlandse successen van de president waaronder hij dient. Aangezien Mitt Romney geen enkele relevante geopolitieke of militaire ervaring heeft, hij wist de dienstplicht tijdens de oorlog in Vietnam zelfs te ontduiken, werkt een helder contrast op buitenlands gebied tussen de beide kandidaten duidelijk in het voordeel van president Obama.
Wag the Dog
De verantwoordelijkheid van Panetta gaat echter verder; hij moet er tevens voor zorgen dat Amerikanen het contrast wat betreft buitenlands beleid en veiligheid, mee nemen in hun overwegingen als ze straks in het stemhokje staan. Wie ooit de film Wag the Dog met Dustin Hoffman en Robert de Niro heeft gezien, weet waar dit over gaat. In die film wordt een oorlog met Albanië in scène gezet om de aandacht af te leiden van het seksschandaal waar de president in verwikkeld is. Hoewel Panetta niet zover zal gaan dat hij een oorlog in scène zet, is het absoluut in het belang van president Obama dat het Amerikaanse publiek zich zorgen maakt over de kansen op oorlog. In dat geval zullen ze waarschijnlijk kiezen voor een betrouwbare Commander-in-Chief en het is aannemelijk dat president Obama dankzij bewezen resultaten in die rol, betrouwbaarder wordt geacht dan Mitt Romney.
Niet alle politieke beslissingen zijn electoraal gemotiveerd. De keuze om Amerikaanse troepen, die de laatste jaren dankzij twee oorlogen en de doden en gewonden die daar bij horen toch al onder druk staan, te commiteren aan een nieuwe oorlog, is zelfs voor de meest machtsbeluste politicus in Amerika groter dan de vraag of hij herkozen kan worden. De angst voor een potentiële oorlog is echter voor veel politici minder problematisch. George W. Bush gebruikte zijn retoriek over de Axis of evil ook in grote mate om duidelijk te maken dat Amerika op hem moest vertrouwen om veilig te blijven. Het cultiveren van een gevoel van onzekerheid door Leon Panetta, Obama’s held op het gebied van buitenlands beleid en veiligheid, is de beste manier om een mommy problem te voorkomen en de aandacht af te leiden van binnenlandse problemen in een verkiezingsjaar.
Adriaan Andringa is hoofdredacteur van de WarRoom.