Koffie van Illy, want dat is de beste. In ieder geval de duurste. Sterker nog, het is dubbel zo duur als de koffie die je besteld had. Nu staan twee stuurs grijnzende meisjes opstandig niet te begrijpen wat je wil. Wat je wil is simpel: nog een kopje koffie. Illy mag dan veel te duur zijn en niet per se wat je besteld had, maar wel prima en daarom wil je er nog een. Wat zij denken dat je wil is de rekening betalen en zeiken over de prijs. Dus om de meisjes een goed gevoel te geven over hun kennis van de Engelse taal, ga je tegen ze zeiken over de prijs. Want dat Illy, dat had je dus helemaal nooit besteld.
Ziek zijn, is nooit leuk. Zeker niet als je alleen op reis bent. Zeker niet als je verschillende dingen vlak na elkaar krijgt. Op een gegeven moment word je er zelfs bijgelovig van en vraag je je met Job af waarom God je verlaten heeft. Na een stevige voedselvergiftiging een ontstoken verstandskies krijgen is normaal al geen pretje, maar als je aan de andere kant van de wereld zit, alleen, dan slaat het het licht uit je ogen. Je zelfvertrouwen zakt in en het antwoord op de vraag waarom je in een bloedheet crisisland aan het andere eind van de aarde in een waardeloos hotelbed ligt te zweten wordt steeds lastiger te formuleren.
Kilte, duisternis, een blanke vrouw
De Molukken zijn geen fijne plaats om een voedselvergiftiging op te lopen. Ik wil hiermee beslist niet suggereren dat andere plekken in Indonesië prettig zijn om je tijd in bed door te brengen, maar de Molukken hebben een paar extra eigenschappen die het leven van de vergiftigde beslist onaangenamer maken. De belangrijkste is dat er nergens normaal westers eten te krijgen is en als je voedselvergiftiging begint weg te trekken is dat waar je zin in hebt.
Hoewel de zon verblindend is en de warmte niets te wensen overlaat, voel je je kil en duister. Je hebt behoefte aan contact, maar niet met de voortdurend in extase “Mister!”-kraaiende locals. Je hebt behoefte aan contact met iemand die je kent en vertrouwt. Iemand waar je met je hoofd tegenaan kunt liggen, zonder iets te hoeven uitleggen. Een blanke vrouw kortom, die bij voorkeur ook nog eens je vriendin is. Maar iemands anders vriendin is eventueel ook wel okay, mits ze akkoord gaat met het voorgaande.
De grauwe doodgeboren kinderen van Ome Willem
Je wil je niet zielig voelen en je wil niet zwelgen, want zwelgen maakt alles nog erger. Je realiseert je dat iets moet doorbreken, maar er valt weinig te doorbreken. Je kunt ergens anders heengaan, maar daar is alleen maar meer van hetzelfde. Bovendien vereist het een inspanning, en je hebt geen energie. Ergens anders is ook niemand. Er is hitte, een watervalk, een paar mooie stranden, je kunt er duiken en er is een grot. Verder is het slecht te bereiken en kwamen er vroeger veel toeristen, maar nu niet meer. Want lastig te bereiken en ook de visa zijn niet meer wat ze geweest zijn.
De eens zo vriendelijke oude mannetjes en schattige schoolkinderen worden de grauwe doodgeboren kinderen van Ome Willem. Alles wordt onecht en vriendelijkheid wordt een grauwe pleister voor het trage bloeden van je gemoed. Het eten heeft al een tijdje zijn glans verloren, maar plotseling lijkt het wel gepast dat het wordt geconserveerd met hetzelfde spul waarmee lijken worden gebalsemd. Het is godvergeten heet en je baard jeukt. Maar scheren kost energie en jeuk is eigenlijk wel prima. Het herinnert je eraan dat je leeft. “Ik jeuk, dus ik besta.”
Je hebt niet eens een huis
Je kunt eerder naar huis gaan. Je terugvlucht vervroegen en gewoon gaan. Maar wat lost dat op? Een beetje werken, tv kijken, bier drinken, lezen. Wat heeft dat ooit opgelost? En hoe moet je uitleggen dat je verblijf in het paradijs toch niet helemaal paletti was? Mensen zullen je een loser vinden, want je hebt het niet gered alleen. En nog terecht ook, want je hebt het niet gered alleen. Je bent een loser. Als je inderdaad terug gaat. Maar dat doe je niet, want wat heb je thuis te zoeken? Geen hol. Je hebt niet eens een huis.
Iedereen vraagt steeds waar je heen gaat. Je weet het niet. Ieder potentieel besluit impliceert dat je iets gaat doen en daar heb je de energie niet voor. En je bent te nerveus om te kiezen wat je dan moet doen. Er zit niets anders op dan niets te doen. Langzaam weg te drijven richting het einde van je reis. Boeken lezen. Waarom niet? Alles wat maar afleidt. Een kopje koffie erbij. Wifi. Stukje tikken. Wat foto’s maken. Biertje drinken (mits je weer beter bent). Enzovoorts. Het wordt nog een dolle boel, daar in Indonesië. Ze mogen wel blij zijn, met jou erbij.
Fotograaf Maarten Brante trekt met enige tegenzin door Indonesië en doet daarvan verslag op DeJaap. Meer beeld op zijn website: maartenbrante.com.