Hoofdredacteur van BNR, Paul van Gessel, moet zich schamen. Hij huilde donderdagochtend een potje met Mark Rutte mee in zijn column, waarin hij de kamervragen van de PVV over Kinderen voor Kinderen en van de SP over de selectie voor het Nationaal Songfestival beweende. Dat komt allemaal, aldus Van Gessel, door die vermaledijde ‘versplintering van ons politieke landschap’ en de oplossing is, aldus de hoofdredacteur, de Tweede Kamer terugbrengen naar 100 zetels. Zelden werd zo’n domme ‘grote-stappen-snel-thuis-redenering’ gelanceerd op BNR als deze. Minder zetels in de kamer voorkomt versplintering noch domme vragen.
Het werkt niet
Paul van Gessel wil minder partijen in de Tweede Kamer, en dat wil hij bereiken door minder zetels, want formeel bezien wordt de kiesdrempel dan hoger. Stel nou dat we bij de vorige verkiezingen al een Tweede Kamer van 100 zetels hadden, hoe had de Kamer er dan uitgezien? Een narekening levert het volgende beeld op:
En, voila: een simpel rekensommetje leert dat er niet minder partijen in de Tweede Kamer hadden gezeten: met 150 zetels zijn het er tien en met 100 zetels zijn het er ook (dezelfde!) tien. De conclusie: als je een kiesdrempel wilt, kun je maar beter daadwerkelijk een kiesdrempel voorstellen in plaats van te hopen dat een hogere kiesdeler je problemen oplost.
Domme Kamervragen houd je toch
Van Gessels grootste probleem was dat politici domme vragen stellen. Hij haalde specifiek het voorbeeld aan van de PVV en de SP. Maar zoals bovenstaande berekening laat zien, de SP en de PVV blijven gewoon comfortabel in de Tweede Kamer zitten. Die domme vragen had Van Gessel dus niet voorkomen met zijn idee. Evenzo blijven ook de SGP en de ChristenUnie in de Tweede Kamer zitten en blijven ze evenveel macht houden: de gedoogcoalitie was namelijk uitgekomen op 50 zetels plus Hero Brinkman. Dit betekent dat ook in een 100-zetels tellend parlement, de gedoogcoalitie elders steun had moeten zoeken, en de ChristenUnie met 3 zetels en de SGP met 1 hadden die prima kunnen bieden.
Je verliest representativiteit
Een grotere Kamer is misschien inefficiënter, maar wel representatiever. Sterker nog, de optimale balans tussen efficiëntie en representativiteit juist ligt juist bij een grotere Kamer, niet een kleinere. Bij een kleinere Kamer verlies je representativiteit. En dat uit zich in dit geval doordat het aantal restzetels even groot blijft (namelijk 7) als in de Kamer met 150 zetels. Deze restzetels zijn verdeeld door een rekenkundige truc, niet door het volk – weliswaar een gerechtvaardigde rekenkundige truc, maar nog steeds een truc. En waar met 150 zetels slechts 4,67 procent van de zetels verdeeld is door zo’n truc, is dat met honderd zetels 7 procent. 7 procent van de Kamer komt dus voort uit rekenkundige Spielerei, en is niet afkomstig van het volk. Dat is onaanvaardbaar en beschamend in een democratie. Omdat Van Gessel dus te lui is om zijn redactie van knappe koppen dit even te laten doorrekenen, omdat hij het prima vindt om vreemde non-sequiturs de ether in te duwen en omdat hij blijkbaar de representativiteit van ons democratisch bestel niet belangrijk vindt, bij dezen nogmaals: ga je schamen.
Daniël Schut is trainer en debatleider bij De Luistervinken