Amerikaanse president van de week: Andrew Johnson (1865-1869)

08-05-2012 14:00

De 17e president van de Verenigde Staten, Andrew Johnson, had een hoog voorhoofd, borstelige wenkbrauwen, een grote neus en een deuk in zijn kin. Hij diende als vicepresident tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog onder president Abraham Lincoln. De ochtend na de moordaanslag op het leven van Lincoln, werd hij op 15 april 1865 ingezworen als nieuwe leider.

Andrew Johnson werd op 29 december 1808 geboren in Raleigh, North Carolina, in het Zuiden van de Verenigde Staten. Op 14-jarige leeftijd deed zijn moeder hem en zijn broer in dienst bij kleermaker James Selby. Na drie jaar werkzaam te zijn geweest bij Selby, startte hij zijn eigen kleermakerij in Greenville, Tennessee. Als kleermaker van nederige afkomst verafschuwde hij de arrogante zuidelijke politici, die het gewone volk met de nek aankeken. Gedurende zijn jeugd genoot hij dus nauwelijks schoolonderwijs, waardoor zijn spelling de rest van zijn leven te wensen overliet. Zo ging het bij het schrijven van zijn eigen naam ook nog weleens mis. Als reactie zei Johnson dan: “Het zijn wel bijzonder fantasieloze mensen die hun naam maar op één manier weten te spellen”.

Politieke carrière
Toen Johnson 19 jaar oud was, trouwde hij met de zestien jarige Eliza McCardle. Zij had een betere opleiding genoten dan haar echtgenoot en bleef hem de rest van zijn leven helpen zich verder te ontplooien. In 1843 werd Johnson via het deelstaatparlement van Tennessee gekozen voor de Democraten in het Huis van Afgevaardigden. Deze functie bekleedde hij tien jaar, waarna hij van 1857 tot 1862 senator was. Johnson zag de afscheiding van de Zuidelijke Staten als een actie van de in de minderheid zijnde aristocraten uit het Zuiden. Johnson was dan ook van mening dat het volk beter was gediend met een regering die bestond uit noorderlingen dan uit de achterlijke zuiderlingen.

Vicepresident
In 1864 koos Abraham Lincoln, president van 1861 tot 1865, Johnson uit als running mate. Hij hoopte hiermee de zuidelijke voorstanders van de Unie te kunnen winnen voor zijn strijd. Op de dag van zijn inauguratie voelde Johnson zich niet lekker en was hij van plan niet op te komen dagen. Lincoln haalde hem echter over om toch te komen spreken. De zenuwachtige Johnson dronk zichzelf moed in met een glas Whisky, waarna zijn vijanden hem sindsdien gekscherend ‘drunken Tailor’ noemden.

President Andrew Johnson
Toen Lincoln echter een jaar later bij een aanslag op 14 april 1865 om het leven kwam, was de natie geschokt. Na zijn overlijden, werd vicepresident Johnson ingezworen als nieuwe president van een verscheurd land. Johnson leek geen slechte opvolger door zijn haast onberispelijke reputatie. Hij was van mening dat het bij elkaar houden van de Unie nodig was. Johnson zette het gematigde beleid van Lincoln aanvankelijk door. Net als Lincoln was Johnson van mening dat zwarten en blanken niet op hetzelfde niveau stonden. Een verschil was dat Lincoln van mening was geweest blanken en zwarten dezelfde rechten te geven, maar Johnson het daar niet mee eens was. Nadat de Amerikaanse Burgeroorlog op zijn einde was gekomen moest de president ervoor zorgde dat de beide delen van het land weer één geheel zouden gaan vormen. Het was de tijd van de reconstructie, waarin de Zuidelijke Staten weer bij de Unie werden gevoegd. Maar dat kwam niet zonder slag of stoot tot stand en zaken als eigendomskwesties en de schulden van de Confederatie moesten opgelost worden. Hij werd hierbij hevig tegengewerkt door het Congres.

Afzettingsprocedure
De president en het Congres waren het niet met elkaar eens over de aanpak van de reconstructie. Johnson was uit op een herstel van de maatschappij van voor de oorlog, maar anderen waren van mening dat dit niet mogelijk was. Toen het Congres in 1866 een Civil Rights Bill aannam, waarin werd bepaald dat alle burgers die in de Verenigde Staten geboren waren, behalve de indianen die geen belasting betaalden, dezelfde rechten kregen, sprak de president zijn veto uit. Een jaar later werd zelfs een afzettingsprocedure in gang gezet, omdat de president in februari 1866 de minister van Oorlog, Edwin Stanton, wilde ontslaan. Dit ging in tegen de kort daarvoor ingestelde Tenure of Office Act. Het was spannend of de afzetting doorgevoerd kon worden en uiteindelijk was er één stem te weinig om de president ook daadwerkelijk uit zijn ambt te ontslaan. Het was een politieke poging geweest van de Republikeinen binnen het Congres om de president buiten spel te zetten.

Na zijn ambtstermijn
In 1868 werd Johnson dan ook niet opnieuw genomineerd. Na zijn vertrek uit het Witte Huis in 1869, keerde hij terug naar Tennessee. Hij probeerde nog twee keer terug te komen als Afgevaardigde, maar aanvankelijk zonder succes. Uiteindelijk lukte het hem in 1875 om als Senator terug te keren in Washington. Maar dit was slecht van korte duur. Andrew Johnson overleed enkele maanden later, op 31 juli 1975.

Marianne van Exel is hoofdredacteur van IsGeschiedenis.nl, het weblog dat dagelijks historische achtergronden bij het nieuws biedt. Dit artikel werd tevens daar gepubliceerd.