Jason Molina – Nobody Tries That Hard Anymore

08-05-2012 21:30

De laatste release van Jason Molina stamt alweer uit 2009; een donkere folk en country plaat in collaboratie met Centro-Matic voorman Will Johnson waar de treurnis vanaf druipt. Tergende en getergde alternatieve country die diep in de huid snijdt. Elk woord gemeend, elke toon snerpend scherp.


En daarna verdween Molina van de radar, “ernstig ziek” was de mededeling toen de Europese promotietoer voor deze samenwerking werd afgeblazen. Lichamelijk verzwakt en psychische verstrooid, zo klonk het in het geruchtencircuit. De zes platen die – volgens Jason Molina in een interview in 2009 met ondergetekende – nog onafgerond ergens op een plank lagen, zouden daar blijven liggen en de bovengenoemde collaboratie nooit de aandacht krijgen die deze verdient.

Kennismaking
De eerste keer dat ik van Jason Molina hoorde was in 1997. Een interview in de – helaas ter ziele – OpScene was voor mij reden om het debuut Songs: Ohia te bestellen bij mijn lokale platenpusher. Songs: Ohia, de naam waar onder Molina toen werkte, werd in dat artikel vergeleken met Palace Bothers wat genoeg reden was om ongehoord dit debuut aan te schaffen.

Hoewel deze vergelijking bij eerste beluistering niet geheel bleek op te gaan, was ik wel meteen verkocht. Banjo gedragen vooroorlogse folk als uitgangspunt voor symbolische en donkere teksten in een kale bandsetting, ingetogen en haast tergend leeg gespeeld. Ik was om, en hoe groot mijn geluk toen nauwelijks een half jaar later al opvolging kreeg in Impala.

Niet stilzitten
Een album dat meteen twee eigenschappen van Molina bloot legde; de goede man houdt niet van herhaling en hij kan niet stilzitten. Vanaf zijn debuut in 1997 tot de laatste collaboratie met Will Johnson zou hij 25 losstaande releases leveren, waarvan één – Sojourner – een vier cd boxset, de singles en splitsingles niet meegeteld. En elke release vond Molina zichzelf opnieuw uit, kwam hij met een verrassend, edoch duidelijk als Molina herkenbaar, geluid.

Een haast onnavolgbare productiviteit die in 2000 alleen al twee kleine meesterwerken, The Lioness en Ghost Tropic. The Lioness is voor veel mensen de eerste kennismaking met Songs:Ohia. Een donkere ode aan de liefde en het verlangen, opgenomen samen met Alasdair Roberts en Arab Strap. Bleek, spaarzaam, de nummers haast uitgekleed tot op het skelet een plaat geladen met de pijn en smarten van een leeg of gebroken hart.

Indrukwekkend pijnlijke schoonheid
Op Ghost Tropic is het geluid zo mogelijk nog spaarzamer. De soundtrack van een vreemdsoortig bevredigende eenzaamheid in een uitgestorven stad. De folkbasis gestript tot een desolate traagheid, waar een band als Low bijna als een haas bij afsteekt. Indrukwekkend pijnlijke schoonheid, die Molina op zijn meest  experimenteel toont, zijn stem veelal alleen omfloerst met slepend gitaarspel en enkele synthesizer en percussie tonen. Een beknellend, verstikkend en zwaar album, dat de titel eer aandoet en als een spook rondwaart in het hoofd.

Een lijn die op Didn’t Rain in 2002 weliswaar wordt voortgezet, maar op een veel warmere en vollere wijze. Maar de spoken, demonen en andere nachtwezens blijven Molina opjagen. Vooral de thematiek blijft donker, zelfs wanneer hij in 2003 meer de kant van de countryrock opgaat. Een stap die samen gaat met een naamsverandering, de titel van de laatste Songs: Ohia-plaat wordt de naam van zijn nieuwe band; Magnolia Electric Co.. Meer een band dan ooit tevoren, minder experimenteel maar even productief.

Live shows
Een productiviteit die ook de live-shows van Songs: Ohia/Magnolia zo bijzonder maken (en de opnames daarvan zeer gewild onder de fans); elke show kan er nieuwe materiaal voorbij komen. En niet één optreden klinken de nummers zoals ze ooit op cd zijn gezet. Voor mij is daarbij het hoogtepunt het optreden van Songs: Ohia in 2000 in 013, om verschillende redenen een van de beste live-optredens die ik ooit heb gezien, zij het dat ik daar niet geheel onpartijdig in ben omdat ik toen zelf mijn hele hart en ziel in de verzorging van het licht had gestoken.

Maar het is niet een lichtshow die de band maakt, dat is de energie die de artiesten van het podium af doen spatten. Songs: Ohia was overtuigend, een vol ornaat indierock band met grootse gebaren die het kleine podium in 013 ontstegen en het publiek aan de eind van de show op het podium deed rammen voor meer. De band klonk toen alsof het leven ervan afhing. En een halve set met niet eerder uitgegeven werk of uitgebreide jamsessies waarin de bekende nummers magistraal werden uitgebouwd. En Molina leek gelukkig, intens gelukkig.

Voorzichtige, kleine stapjes
Maar toen ik in 2009 Molina in een stadspark in Amsterdam sprak, was hij al minder gelukkig. Hoewel ik hem al vaker had gesproken, viel het mij niet op. Maar nauwelijks twee maanden na dat interview zou hij voor het eerst worden opgenomen in een kliniek. Eerst in Londen, later opnieuw op andere plekken in de wereld. Waar hij dan nu eindelijk een punt achter lijkt te kunnen zetten, ergens werkend op een boerderij in West-Virginia. En in zijn eerste teken van leven, nauwelijks een maand geleden, gaf hij aan weer muziek te hebben geschreven. Voorzichtig, kleine stapjes. Maar stapjes waar velen, waar onder ik, naar uitkijken. Met als eerst hoop voor dit jaar een 10″ met oud werk toen hij nog in Londen woonde. Een paar van die duizend nummers die hij ooit per jaar schreef.