‘Woorden zijn als ontplofte mijnen.Woorden die in de buurt van mijn vader vermeden moeten worden: familie, broer, vader neef, opa, oom, pijn, boos zijn, honger, koolraap, Zwartjes, ziekte, zwakte, ik wil, ik voel, ik ben bang, ik kan niet, ik weet niet, ik heb hulp nodig, ik.’
De opening vanVerplicht gelukkig trekt de lezer meteen in het boek. De plot wordt direct weggeven en toch wil je doorlezen. Onmiddellijk. Want wat begint bij de vernedering en de pijn van de vader, Paul Goldschmidt, leidt daarna rechtstreeks naar het kind. Dat niet gezien werd. Dat niet belangrijk was in het licht van zijn herinnering. Niet van belang vergeleken bij wat de vader meemaakte in het kamp. In Bergen Belsen.
Als er iets is, dat de vier kinderen van deze vader weten, is het dat zij nooit moeten denken dat ze pech hebben, of iets missen, of iets te wensen hebben.
‘Wanneer wij onbedoeld die schrijnende eeuwig bloedende wond in mijn vader raken, kijkt hij met zijn droevige ogen in de verte, slaakt een diepe zucht en zegt iets waardoor mijn adem afgesneden wordt.[…] Alles wat jij voelt, raakt hem. Dat kan niet, dat mag niet, dat veroorzaakt leed. Dus: niet voelen, niet zijn, niet bestaan.’
Saskia Goldschmidt heeft geen roman geschreven, ze vertelt, in een confronterende tegenwoordige tijd, het schrijnende verhaal van een dochter en een vader. Een waar gebeurd verhaal vol pijn, afwijzing en onmacht en tegelijk vol hoop en volharding.
Haar benadering is breed, waardoor dit meer is dan het zoveelste oorlogsboek, meer dan een boek over de tweede generatie, meer dan een vader-dochterverhaal, meer dan de geschiedenis van een Duits-Joodse familie.
Goldtschmidt laat achtergronden zien en oorzaken. Ze beschrijft het leven van een drietal generaties in haar familie. Ze toont de toenemende onderdrukking van de Duitse Joden, hun verhuizing naar Amsterdam, de razzia’s, de kampen en de bevrijding die de kampbewoners weinig te bieden bleek te hebben.
Maar ook is er het verhaal van kind Zaza, zoals Saskia thuis werd genoemd. Zij maakt een onderduikplek achter de kast, ze kruipt in de donkere hoek onder de trap om te kijken en te luisteren naar geluiden, naar patienten van haar vader.
‘Ik zit er regelmatig in mijn eentje de hele middag te oefenen, hoe beter ik ben voorbereid op de onderduik hoe groter de kans dat wel er goed door heen komen.’
Paul Goldschmidt, ‘de spraakmaker’ noemt zijn dochter hem, kan het leven na de oorlog niet meer gewoon oppakken. Hij werpt zich op zijn werk als logopedist om niet te hoeven nadenken, om zijn schuld in te lossen aan de doden.
‘Mijn vader heeft het overleefd. Daarom moet hij zich heel nuttig maken, iedere dag maar weer. Zijn waanzinnige werkritme maakt het leven dragelijk.‘
En het kind Zaza doet alles om goedgekeurd te worden, hoewel de logopediepraktijk alle aandacht wegzuigt.
‘De patiënten zijn er in alle soorten en maten: kleine kinderen, jonge mannen en oude dames. Velen zijn spastisch, met of zonder afasie, sommigen driedubbel gehandicapt met spraakgebrek of ontbrekende ledematen. Je hebt de jongens van de motorongelukken, de kankerpatienten wier stembanden zijn weggehaald en vooral de zwaar misvormde kinderen.’
Ten slotte is er het verhaal van de volwassen Zaza die onderzoek doet naar het kamp, mensen opzoekt die erbij waren of zich iets herinneren. Ze leest dagboeken en brieven. Zodat ze uiteindelijk met liefde naar haar uiteindelijk dementerende vader kan kijken. Shockerend is in dit verband hoe de vader tegen het einde van zijn leven, als hij dementeert, gaat flirten met zijn dochter. Als vrouw is zij goed, als dochter blijft zij onzichtbaar.
‘Ik rijd de voorstad van Essen uit, zijn hand in mijn lies. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik als vierenvijftigjarige, goed gebekte vrouw niet tegen hem kan zeggen dat hij die hand daar weg moet halen. Het lukt me gewoon niet.’
Verplicht gelukkig is meer dan een aangrijpende en mooi sluitende puzzel, het is ook een goed boek.
De stijl is helder, zakelijk en tegelijk ook warm en beeldend, vooral in de af en toe opduikende fictieve fragmenten waarin de schrijfster probeert te beschrijven hoe het geweest zou kunnen zijn.
De jeugd van Zaza is treurig, beschadigend en pijnlijk, maar dit is niet larmoyant beschreven. Nergens verliest Goldschmidt zich in zelfbeklag. Daardoor ga ik als lezer zonder enige aarzeling mee. Ik durf me over te geven aan een verhaal dat alles laat zien, alles onderzoekt en nergens zaken mooier maakt dan ze zijn geweest.
Goldschmidt laat niet alleen zien hoezeer een kind belast kan worden met het verleden van zijn ouders, maar ‘en passant’ ook hoe het is om getrouwd te zijn met een man met een kampverleden. Dat maakt het boek rijk, er is veel om over na te denken.
‘Het is niet makkelijk een goed huwelijksleven op te bouwen na alles wat ze hebben doorgemaakt. Volgens Renate heeft geen enkel huwelijk het concentratiekamp overleefd.”Huwelijken zijn niet gemaakt voor de hel,” daar is ze zeker van.’
De opbouw van het boek, in drie elkaar ritmisch afwisselende lagen, is weloverwogen en houdt de nieuwsgierigheid van de lezer goed vast. De eerste laag geeft de jeugd van het kind Zaza; de tweede laag onderzoekt en reconstrueert de familiegeschiedenis, het kampleven en de bevrijding; in de derde laag is de vader oud en zijn dochter volwassen.
Verplicht gelukkig gaat daarmee van het onzaglijke leed en de grote geschiedenis naar het diepe persoonlijke verdriet van een tweede-generatie-kind en terug. Een aangrijpende leeservaring, ook als je de grote feiten kent.
Saskia Goldschmidt heeft in mijn ogen meer gedaan. In de korte fictieve fragmenten leer je haar als lezer ook kennen als schrijfster. Hier is Goldschmidt warm, optimistisch en bereid het goede te veronderstellen.
‘Ik stel me de volgende scene voor. Jitzchak stapt de slaapkamer binnen waar Ella zojuist bevallen is. Zijn jonge vrouw ligt in het statige bed dat hij van zijn van vader geërfd heeft. Zij heeft roodglimmende konen van het zojuist volbrachtee zware werk. “Je hebt een zoon,” zegt ze met trots in haar stem.’
Dat geeft reden tot hoop: zelfs na een dergelijke jeugd kun je blijkbaar toch een ‘rond’ mens worden.
Het boek is daarmee niet alleen een monument voor Paul Goldschmidt, maar geeft ook zicht op de mogelijkheid voor een tweede generatie van een eigen leven. Daarmee isVerplicht gelukkig niet alleen een verontrustend en zelfs schokkend boek, maar ook troostend, warm, hoopvol en krachtig.
Uitgever: | Cossee |
Pagina’s: | 286 |
Prijs: | 18.90 |
ISBN: | 978-90-5936 3083 |
Jaar: | 2011 |
Website auteur: | http://www.saskiagoldschmidt.nl |