Afgelopen week las ik dat een Amerikaanse Democraat afstand nam van Obama’s recent begonnen negatieve campagne tegen Mitt Romney. Vooral op het terrein van de economie wordt Romney afgeschilderd als een kille saneerder, die alleen maar in winst is geïnteresseerd en dan voornamelijk de winst van de aandeelhouders. Hij heeft bedrijven opgekocht en opgedoekt. Hij wilde de auto-industrie in Detroit niet de helpende hand bieden. De kritiek op Obama’s negatieve advertentiefilmpjes komt van mensen die vinden dat Obama zich niet moet verlagen tot deze strategie. Hij heeft het niet of nauwelijks gedaan in de 2008 campagne en toch glorieus gewonnen. Daar komt bij dat hij nu president is. Het is niet conform de waardigheid van de president om de tegenstander negatief te bejegenen. Derde reden waarom juist hij het niet zou moeten doen, is dat hij zich altijd heeft willen presenteren als de verzoener, de bruggenbouwer. Toch doet hij het nu. Oorzaak is dat de race spannender is dan in 2008. De economie herstelt te traag en als het in Europa fout gaat, dan zal dat zeker een negatief effect hebben op de Amerikaanse economie. En de economie is topic nr 1. Romney kan daarvan profiteren als buitengewoon succesvolle zakenman.
Toch zeggen veel Amerikanen dat ze de pest hebben aan negativisme in campagnes. Ergens heb ik gelezen dat 90% van ondervraagden in een onderzoek had aangegeven tegen deze vorm van afbranden te zijn. Waarom doen ze het dan toch? Romney heeft in zijn voorverkiezing al tientallen miljoenen in negatieve campagnespots gestopt. En dan zie je ook waarom ze het doen. Het werkt namelijk wel!
In Nederland durven we het niet aan. Ik vraag me wel eens af hoe lang dat nog gaat duren. Rechtstreekse aanvallen op de tegenstander, karaktermoord op collega lijsttrekkers. Het verst ging Balkenende tegen Wouter Bos in 2006, maar dat was niet in een reclamefilmpje van het CDA, maar tijdens een radio debat. En eigenlijk was het een milde aanval. ‘U draait en bent niet eerlijk’, is in het licht van het geweld in Amerika een kinderachtig speldeprikje.
Het enige negatieve campagnefilmpje dat ik ken in Nederland is van de PVV, die op meerdere fronten de grenzen van de politieke zeden verlegd heeft. De pijlen waren daarin gericht op Job Cohen. Met beelden van de voormalige PvdA leider die op sokken een moskee inging. Met een voice over van Wilders zelf (wie anders), die het had over de theedrinkende, voor de islam capitulerende Job Cohen. Andere partijen wagen zich daar nog niet aan. Waarschijnlijk omdat ook wij Nederlanders in onderzoeken aangeven niet van negatieve advertenties te houden. Maar ik waag het te betwijfelen of Nederlanders er zich niet door laten beïnvloeden. Er niet van houden is een ding, maar je keus er niet door te laten bepalen een ander.
In Amerika kiezen ze er soms voor dat de kandidaat niet direct zelf gekoppeld wordt aan de negatieve campagne. De filmpjes zijn gemaakt door bureaus die weliswaar werken voor het campagneteam, maar de kandidaat komt er zelf niet in voor. Het nieuwe is dat Obama nu ook zelf begonnen is in zijn speeches vrij persoonlijke aanvallen in te zetten op Romney. Analisten discussiëren over de vraag of dit verstandig is.
Van een afstand bekeken denk ik zelf dat het een riskante strategie is van Obama. Ik heb nog de kandidaat van 2008 voor ogen, die juist zo aantrekkelijk was omdat zijn boodschap positief was, boven de partijen staand en de verdeeldheid wilde opheffen. Maar ja, wat doe je als je zelf de hele tijd geslagen wordt? Terugmeppen natuurlijk! In het besef dat mensen het misschien niet leuk vinden, maar wel hun stem er door laten bepalen.
Niesco Dubbelboer is voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA en organiseert in het najaar een reis naar de presidentsverkiezing in de Verenigde Staten.