Blessure Mathijsen valt in het niet bij gruwelen Auschwitz, kopt de Trouw vanmorgen. Half twitterend Nederland valt over auteur Henk Hoitink, maar waarom? Auschwitz is zó passé en bovendien zijn koppen überhaupt relatief en overrated.
Verbroedering
Oranje verbroedert. Auschwitz op een bepaalde manier ook, maar dan anders. Op zich zijn beide zaken niet echt vergelijkbaar. Waar Auschwitz een toeristische trekpleister – en dus de enige reden om naar Polen af te reizen – is geworden en slechts nieuwswaarde heeft nu het Nederlands elftal er een geforceerd bezoekje aan brengt, is de linkerhamstring van Mathijsen van nationaal belang en bovendien actueel.
Een toernooi als het Europees Kampioenschap maakt nogal wat los bij nogal wat mensen. Zo ook in Nederland. En aangezien wij van zestien miljoen bondscoaches aanvallend voetbal moeten spelen en wij liever met 7-6 winnen dan met 1-0, hebben wij niet zo veel goede verdedigers. Een Joris Mathijsen is dan weliswaar niet een killer als Pepe of Chiellini, maar wel zevenenveertig keer beter dan zijn veterstrikkers Vlaar en Bouma.
Beeldvorming
Maar, omdat de Oranjespelers voor de beeldvorming – net als twee jaar geleden op Robbeneiland – een cultureel bezoekje afleggen en na afloop voor de draaiende camera’s zullen verkondigen hoe indrukwekkend het allemaal was, is de blessure van onze Joris ineens niet meer belangrijk? Kom nou, moraalridderend Nederland.
Hoitink heeft dan misschien gevoel voor understatement en trapt een ietwat open deur in, als Huntelaar straks in de laatste minuut een open deur binnen trapt hoor je ook niemand. Dus.