De belofte van Griekse politici aan hun kiezers om niet over te gaan tot vergaande bezuinigingsmaatregelen baart de eurolanden zorgen. Aan het ESM-verdrag kleeft dan ook een zweem van opportunisme: met nog geen Griekse ambtenaar ontslagen (15.000 is het plan), lijkt het verdrag eerder een geïnstitutionaliseerde ontsnappingsclausule voor Griekenland dan een duidelijk signaal van de eurolanden. Toch is ook enkele (n)eurolanden een zekere mate van hypocrisie te verwijten.
Het ‘Griekse probleem’ beperkt zich in de discussie vaak tot de relatief hoge loonkosten (30 procent te hoog ten opzichte van de productiviteit) alsmede het uitgavenpatroon van de overheid (de publieke sector geeft 46.8 procent van het BBP uit). Hier staat Griekenland overigens niet ver van andere landen zoals Spanje (groei van 47 procent in loonkosten, de overheid spendeert 48.8 procent van het BBP) en Italië (groei van 30 procent in loonkosten, de overheid besteedt 41.1 procent van het BBP). Het is opvallend dat deze cijfers voorbij komen wanneer er gesproken wordt over de Zuid-Europese omvang van de overheid. De Nederlandse overheid doet wat dat betreft qua omvang niet onder voor de eurolanden in crisis: 45.9 procent van ons BBP zijn overheidsuitgaven. Daarnaast zijn de loonkosten in Nederland allesbehalve laag en is ons minimumloon een van de hoogste ter wereld. Het probleem in deze is vooral dat de lonen van de zuidelijke (voorheen lage loon-) landen explosief zijn gestegen terwijl de productiviteit achter is gebleven. Het verschil in loonkosten binnen de eurozone is zorgwekkend: in de Noordelijke eurolanden zijn sinds 1999 (jaar van de invoering van de euro) de loonkosten met 1 procent gedaald, terwijl deze in de Zuidelijke eurolanden met 32 procent zijn gestegen. Dit zorgt voor een enorm verschil in concurrentie binnen de eurozone. De concurrentiepositie van Europa als geheel met relatief hoge lonen wordt dan nog buiten beschouwing gelaten. Het is opmerkelijk dat juist Griekenland, dat qua efficiëntie en creatief bureaucratisch boekhouden niet onder doet voor de welbekende zuidelijke buurlanden, zo snel zo diep in een crisis is geraakt.
Tweede snelle uitgavenstijger: defensie
Bij een land als Griekenland, waar 40 procent van de economie bestaat uit de publieke sector, volgt dan al snel de vraag wáár ze het geld dan aan uitgeven? Loonkosten alleen is geen bevredigend antwoord en deze gaan niet altijd direct hand in hand met de omvang van overheid. Toegegeven, het beeld van overbetaalde improductieve ambtenaren is er een dat het goed doet bij de tegenstanders van Griekse bailouts. Het is een beeld you love to hate. Toch zijn deze twee zaken, namelijk hoge loonkosten en een grote overheid, niet altijd een-op-een te vertalen: in Spanje zijn de loonkosten dan wel met 47 procent gestegen maar de publieke sector is sinds 2006 gekrompen. Daarnaast is de private schuldenlast in Spanje vier maal groter dan de publieke schuldenlast. Overigens is het niet geheel ondenkbaar dat, om bijvoorbeeld te voorkomen dat banken zullen omvallen, deze private schuld wordt gecollectiviseerd. Een snelle blik op het Griekse huishoudboekje laat, naast loonkosten, een tweede snelle stijger zien: de defensie-uitgaven.
Het Griekse defensiebudget is met 3.2 procent BBP twee maal het EU-gemiddelde en de defensie-uitgaven zijn sinds 2009 met 6.9 procent gestegen. Twee redenen worden hiervoor aangevoerd: de gespannen verhouding met Turkije en het kanaliseren van de grote immigratiestromen waar Griekenland onder gebukt gaat. Desalniettemin blijft de vraag waar Griekenland bijvoorbeeld meer dan 300 ammunitieloze (daar was immers geen geld meer voor) Leopard-tanks voor nodig heeft; zonder dat er sprake is van een zeer gespannen verhouding met Turkije (afgezien van zo nu en dan een diplomatieke rel) of een compleet uit de hand lopende migrantenstroom. Dat vraagt Griekenland zichzelf ook af. Zo zei toenmalig vice-premier Theodore Pangalos in 2010 “I honestly feel national shame each time I am forced to buy weapons we do not need.” Een veelgehoord argument om de bestaande defensiecontracten niet te annuleren is die van de duizenden banen die op de tocht zullen komen te staan. Daarnaast zou bij het intrekken van bijvoorbeeld het contract voor dieselduikboten de eerdere investering van 2 miljard euro verloren zijn. De secretaris-generaal van de NAVO, Rasmussen, bevestigde dit beeld door tegen Griekenland te zeggen dat investeringen in defensie “(…) will ultimately help your economy too.” Blijkbaar is de prijs van het intrekken van defensiecontracten hoger dan het aanschaffen van wapens die niet nodig zijn.
Duitsland verdient fors aan Grieks defensiebudget
De eerdergenoemde Leopard-tanks heeft Griekenland overgekocht van Duitsland: maar liefst 58 procent van de Griekse defensie-uitgaven zijn ten bate van de Duitse industrie. Van de Griekse wapens is bijna een kwart (22.7 procent) van Duitse makelaardij, een achtste (12.5 procent) is van Franse bodem. Tijdens de onderhandelingen voor de laatste Europese bailout hebben Duitsland en Frankrijk, alvorens de cheque te tekenen, geëist van Griekenland dat de bestaande defensiecontracten niet zouden worden geannuleerd. Voor Griekenland is de prijs van besparen op defensie-uitgaven, die om te beginnen ongetwijfeld een extra duw richting de financiële afgrond waren, 577 miljard euro aan noodsteun via het ESM en dus een berekening die snel is gemaakt. Toegegeven, het is allesbehalve een excuus voor Griekenland om niet de noodzakelijke hervormingen door te voeren, maar werpt wel een ander licht op diens recalcitrante houding ten opzichte van de EU en het IMF.
Voor Duitsland en Frankrijk valt er inderdaad nog iets aan Griekenland te verdienen de komende tijd: wel zuur voor landen zoals Nederland die worden gevraagd om een rendementsloze investering (ook wel een gift genoemd) te doen. Hierdoor trekt Nederland zonder Griekse defensiecontracten (en overigens mét ammunitie, maar zonder Leopard-tanks) aan het kortste eind.
Dieuwertje Kuijpers is wetenschappelijk medewerker van de prof. mr. B.M. Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau gelieerd aan de VVD en ten behoeve van het liberalisme.
Update 11 juni: volledige rapport nu op de website van de Teldersstichting.