Cadel Evans gaat de Tour de France winnen. Die voorspelling zal na gisteren weleens op een heleboel prono-lijstjes met hoofdletters zijn ingevuld. Niet zo gek ook, een Tour-editie met maar twee etappes die bergop eindigen en twee lange individuele tijdritten, het is een Tour die de Australiër op het lijf is geschreven.
Daarbovenop smakte afgelopen week uitdager nummer één tijdens de Dauphiné tegen de grond. Gebroken heiligbeen, geen Tour, voorlopig nog even de Joop Zoetemelk van zijn generatie. Andy Schleck is er niet bij, maar goed, op dit parcours had hij ook geen kans gemaakt tegen Evans die slechts twee etappes uit alle macht in het wiel van Schleck zou moeten blijven om vervolgens in twee tijdritten een minuut of twee bij de Luxemburger weg te rijden.
Die opdracht is dus bij dezen volbracht en Cadel Evans kan eigenlijk alleen nog maar verliezen van zichzelf. Geen Contador, geen Schleck, alleen maar ‘mindere goden’ als Wiggins, Basso, Menchov, Leipheimer en Gesink. Je zou haast gaan terugverlangen naar Lance Amstrong.
Geen held
Want Evans is niet bepaald een wielrenner waar je de tv voor aanzet. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen fan te zijn van Evans. Meelij wekt hij op, ergernis en minachting, geen terminologie voor een prototype sportheld.
Wielerhelden kijken vlak voor de slotklim nog een laatste keer achterom naar de tegenstand, om vervolgens iedereen uit het wiel te rijden. Ze ruzieën met alles en iedereen in het peloton, maar winnen vervolgens met overmacht vijf sprints in de Tour. Wielerhelden wachten op de concurrentie als ze een bocht hebben gemist in een afdaling, gewoon omdat ze weten dat die tijdwinst wel op een andere manier behaald kan worden. Wielerhelden zijn de baas in het peloton.
Zo niet Cadel Evans, van wie men zich afvraagt of ie überhaupt vrienden heeft. Ja, een imaginaire vriend om de eenzame jongensjaren op het Australische platteland mee te vullen, maar dat is het ook wel. Want in het peloton maak je geen vrienden als je je mederenners van hun fiets probeert te slaan of als je drie weken lang in het wiel gaat zitten van om het even Schleck, Contador of Armstrong.
En op een heldendicht is het ook lang wachten als je liever een kopstoot uitdeelt dan een inhoudelijk interview. Nee, op een uren durend interviewprogramma met De Mart hoeft Cadel Evans voorlopig niet te rekenen.
Als je wint heb je vrienden
Cadel Evans heeft geen vrienden. Zijn teamgenoten vinden hem raar, zijn pelotongenoten vinden hem vervelend en journalisten vinden hem vooral intrigerend. Geen affiche dus waar je in juli drie weken voor thuisblijft. Geen affiche ook waar de commerciële Tourkaravaan echt gelukkig van gaat worden.
In Australië zullen op 22 juli vast weer een paar duizend mensen Down Under de tweede Tourzege van Cadel Evans vieren. In de rest van de wereld blijft het stil. Cadel Evans kan deze zomer alleen nog maar van zichzelf verliezen. Laten we het hopen.