Zoals collega Tim Cardol al schreef: Het wordt een saaie Tour de France. Met zijn vele lange tijdritten en tegenvallende bergritten en het na het uitvallen van Andy Schleck nogal saaie deelnemersveld. Gelukkig is het wielerseizoen daarna nog niet afgelopen. De Vuelta d’Espagna volgt en lijkt een spektakel te worden.
De deelnemers
Andy Schleck mist na een val de Tour, maar gaf daarna aan nu alle kaarten op de Vuelta te zetten. Je kan veel zeggen over Andy, bijvoorbeeld dat hij laf koerst, een wieltjesplakker is of dat hij niet zonder zijn broer kan. Maar het is wel een van de beste klimmers van zijn generatie. In een Vuelta zonder vlakke kilometers en maar één individuele tijdrit (Andy’s zwakke plek) lijkt hij goed op zijn plaats.
Op 5 augustus loopt de dopingschorsing van Alberto Contador af. Dertien dagen later begint de Vuelta. Alberto zal getergd aan de start staan. Hij kan nu bewijzen dat hij het ook zonder doping kan. In eigen land, tegen Andy Schleck, de man die zijn Tourzege van 2010 in de schoot geworpen kreeg. Contador is als klimmer misschien zelfs net iets beter dan Schleck en kan wat extra tijd sprokkelen in de enige tijdrit.
Verder zal een grote groep klassementsrenners uit het segment daaronder meedoen en de topsprinters zijn er vast ook tijdens de eerste week. Voor een groot deel als voorbereiding op het WK in Limburg. Onder andere de Nederlanders Gesink en Mollema hebben aangegeven graag de Vuelta te rijden. Ook door het parcours.
Het Parcours
Want het parcours is op het lijf van de klimmers geschreven. Dit jaar doet de Vuelta alleen het noorden van Spanje aan. Geen Sierra Nevada dus, maar er blijven genoeg uitdagingen over.
Om maar meteen met de letterlijke hoogtepunten te beginnen, de Cuitu Negro, de Ézaro en de Bola del Mundo. De top van de Cuitu Negro is op dit moment nog onbestraat. Er leidt alleen een zandpaadje naar de top. Binnenkort legt de organisatie van de Vuelta d’Espanga daar wat betonplaten tegenaan. De weg naar de top is stijl, erg stijl, maximaal 25%.
Dat is nog niets in vergelijking met de Dumbria Mirador de Ézaro, waar de renners tegen een muur op moeten rijden. Flinke gaten kunnen worden geslagen en knieën zullen kraken op de steilste stukken van 28%.
Op de een-na-laatste dag krijgen de renners te maken met de rit naar de Bola del Mundo. De buiten categorie berg zelf is niet zwaar genoeg volgens de organisatie, dus gooien ze er nog een handje bergen van de tweede en eerste categorie tegenaan.
De Tour
Daarmee vergeleken is de Ronde van Frankrijk een eitje. Bijna geen ritten die bergop finishen. Klassieke bergen als de Colombier, de Madeleine en de Croix de Fer worden wel aangedaan, maar daarna volgen nog kilometers naar een minder aansprekende berg of een vlakke finish.
Daarnaast heeft de Tour meer dan 100 kilometer aan individuele tijdritten. Erg zwaar voor de rijders natuurlijk, maar op televisie net zo saai als de tien kilometer schaatsen.