Mozaïekboeken zijn blijkbaar populair. Peter Buwalda maakte met zijn Bonita Avenue al een mozaïekboek waarmee hij een nominatie voor de Academica debutantenprijs in de wacht sleepte. Dat doet Erik Nieuwenhuis hem nu na met zijnEen gat in de lucht: ook Nieuwenhuis loopt kans in september de prijs in ontvangst te nemen – hij is één van de laatste drie kanshebbers.
Nieuwenhuis gaat met zijn mozaïek nog een stapje verder dan Buwalda: waar Buwalda’s personages elkaar kennen en het duidelijk is dat hun levens elkaar eens zullen kruisen, zijn de personages bij Nieuwenhuis bij het begin vreemden voor elkaar.
Een gat in de lucht barst van de interessante personages. We leren ze allemaal kennen tijdens oudejaarsavond in Amsterdam. Het boek opent met een ernstig zieke oude man, die in het ziekenhuis ligt te sterven. Wie hij is, is nog onbekend. Hij kijkt vanaf zijn ziekbed naar de schilderijen van amateurkunstschilder Halbert, een homoseksuele thuiszorgmedewerker. Halbert komt uit een streng christelijk gezin waarin zijn homoseksualiteit niet werd geaccepteerd en hij is zoekende naar een manier van leven en liefhebben die bij hem past. Wellicht dat collega Christian een passende geliefde is. Halbert komt veel over de vloer bij mevrouw Zoltana, een bejaarde dame die vol verwondering de wereld om haar heen bekijkt. Zelf heeft ze haar gezin verloren in een wrede oorlog, wat haar kijk op het leven wel heeft veranderd.
Verder zwerft Meertien Lamar (uit te spreken als laa(t)maar?) door Amsterdam. Hij is een Amsterdamse cultuurbobo die nogal wat mist in zijn leven. Hij zoekt stabiliteit bij Daphne, die voor hem werkt. Zij is echter aan de zwier in nachtelijk Amsterdam en zit niet te wachten op een serieuze Lamar, die vervolgens haar dochter Rebekka belaagt. En dan is er nog Bertus:
‘Bertus Hollewege (Nagele, 29 augustus 1964) werkt als filiaalmanager bij de Kwikfit in Emmeloord en heeft zichzelf in zijn vrije uren viool leren spelen. Zijn collega’s zeggen dat hij ene mooie stem heeft en op de bruiloft van zijn zus heeft hij met orkestband de Bolero gespeeld. Op zijn iPod staat tachtig gigabyte aan Nederlandstalige muziek die hij via een zelfingebouwd docking station over de luidsprekers in zijn auto kan afspelen. Waar hij naar luistert, hangt helemaal van zijn humeur af. Sommige nummer van Hazes vindt hij muzikaal erg goed, maar bij Hazes’ teksten voelt hij weinig. ‘Ik was jaren vrijgezel, zat dan alleen in een hotel’ is zijn ogen vergezocht gerijmel. Als je het Bertus vraagt, komt een vrijgezel juist betrekkelijk weinig in hotels. ‘Schoon wijveken’ en ‘Jef’ van Yvan Heylen vindt hij prachtig, vanwege de rauwe toon en de onverbloemde passie. ‘Ik wil jou’ van Polle Eduard, ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld en ‘Het is stil in Amsterdam’ van Ramses Shaffy doen hem veel meer.’
De lezer krijgt steeds mooie inkijkjes in het leven van deze mensen, die eigenlijk allen nog zoeken naar stabiliteit in hun leven, naar wie ze zijn en hoe ze hun leven willen inrichten. Ze kijken terug op gebeurtenissen uit hun leven en vragen zich af hoe ze nu verder kunnen. En wanneer kan een mens dit beter doen dan op oudejaarsavond?
Het perspectief in de roman wisselt logischerwijs vaak. Van alle personages kom je veel te weten. Nieuwenhuis geeft zijn informatie echter maar beetje bij beetje en hoe goed hij de kunst van het weglaten ook beheerst, het levert meteen een probleem op: sommige delen van de roman zijn zo kort en de informatie is zo summier, dat het verhaal de lezer niet meteen grijpt en vasthoudt. Je moet het boek echt wíllen lezen, anders geef je er snel de brui aan. Het kost met name in het begin wat doorzettingsvermogen, maar als je doorleest, dan krijg je ook wat.
Nieuwenhuis kan goed uit de voeten met het literaire instrumentarium. Hij speelt met zijn rol als schrijver door als gezegd informatie achter te houden voor de lezer, hij zorgt voor mooie, nieuwsgierig makende vooruitwijzingen. De personages zijn verre van bloedeloos, ze zijn juist herkenbaar levensecht. Ze denken, voelen en verlangen net als wij en Nieuwenhuis weet het gewone leven goed te beschrijven. Hij kan in enkele regels relaties haarscherp neerzetten:
‘Op zijn wc heeft Christian een tegel hangen die een geslaagde vader-zoonrelatie in het kort samenvat. (…) Hij heeft het gekocht voor zijn vaders zeventigste verjaardag, maar het leek hem op het laatste moment toch ongepast om het te geven. Hij wil zijn vader niet beledigen, die tijd heeft hij gehad. Hij is er al jaar of tien geleden mee gestopt al zijn tekortkomingen terug te voeren op zijn ouders.’
Nieuwenhuis weet de levens van zijn personages slim en soepel te vervlechten, zonder dat het ergens te toevallig lijkt of ongeloofwaardig overkomt. Een gat in de lucht is een knap geconstrueerde roman geworden.
Hoewel de titel,Een gat in de lucht, een vrolijk boek doet vermoeden, is de vrolijkheid ver te zoeken. Toch is het ook geen pessimistisch verhaal dat Nieuwenhuis te vertellen heeft. Hoewel alle personages op de grens van het oude en het nieuwe jaar even stilstaan bij hun leven en tot de conclusie komen dat ze eigenlijk niet zo bijster veel hebben bereikt, is er toch ook wel wat hoop te vinden. Het is immers zoals het is en daar kun je moeilijk over doen, veranderen lukt toch niet – zoals Christian al concludeerde.
Personage Bertus houdt van het Nederlandse levenslied, geen toeval natuurlijk. Nieuwenhuis zelf lijkt meer te hebben met songwriter Steve Wynn, aan wie hij het motto voor Een gat in de lucht ontleende:
‘It’s okay if you fall
You stumble, you get up.That’s all’
Misschien is dat wel de enig juiste conclusie.
En dan is het nieuwjaarsdag, de dag van het skischansspringen in Garmisch-Partenkirchen. Het is de wedstrijd waarin de Fin Yuri Raikkonen voor het laatst in actie zal komen. Hij wordt te oud, zijn vrouw is zwanger en ze willen zich nu echt gaan settelen. Alle ogen zijn op hem gericht. Hij heeft niet een optimale wedstrijdvoorbereiding achter de rug. Maar hij springt wel.
Uitgever: | Nieuw Amsterdam |
Pagina’s: | 208 |
Prijs: | 17.50 |
ISBN: | 9789046808917 |
Jaar: | 2010 |