Laat Lance Armstrong met rust

16-06-2012 11:00

Noem me gerust hypocriet. Ik verafschuw Richard Virenque en heb Lance Armstrong op een heel hoog voetstuk staan. Dat beeld is ongetwijfeld gestoeld op beeldvorming. Beiden worden omringd met dopingverhalen en beiden recordbrekende ex-coureurs ontkennen in alle toonaarden. Toch is de één een gluiperd en de ander een idool.

Vervolging
Woensdag maakte het USADA, het Amerikaanse antidopingbureau, per brief aan de zevenvoudig Tour-winnaar bekend dat zij hem gaan vervolgen. Ze hebben getuigen die hem onder andere met z’n tactische meester Johan Bruyneel linken aan structureel gebruik van niet toegestane snoepjes van 1998 tot en met 2011.

Poging 212 om Lance te pakken te krijgen, zelfs nu hij alleen nog voor de lol triatlons rijdt. Die tot nu toe vruchteloze klopjachten spelen mee in mijn gevoel dat Armstrong oké is. Ook al beweren ze in Frankrijk het tegendeel, zegt z’n ex-ploegmaat Floyd – ik heb zelf ook het nodige boter op m’n hoofd – Landis dat hij zijn voormalig kopman ‘stoute dingen’ heeft zien doen. Het gaat of wil er bij mij gewoon niet in.

Geef het een kwalificatie: naïef, oliedom of struisvogelpolitiek. Ik weet wel dat hij zegt dat hij nooit gepakt is in plaats van dat hij nooit gebruikt heeft als ome Mart aan ‘m vraagt of ie ooit doping heeft gebruikt. Ik gok dat Armstrong de meest geteste man op deze aardbol is en nooit, maar nooit hebben ze ‘m kunnen pakken. Met oude stalen, uit 1999 ofzo, zijn ze met de kennis van nu nog wel eens aan de slag geweest. Maar hard bewijs? Nimmer.

Hoewel ik voor geen enkele wielrenner ook maar het kleinste lichaamsdeel in het vuur wil steken, geloof ik de Amerikaan. Of misschien is het beter gezegd dat ik de loud mouth Texaan graag wil geloven. En eerlijk gezegd, boeit ’t me ook niet. Wel of geen EPO, CERA of wat dan ook.

De glans van de heroïek van z’n zeven overwinningen gaat er bij mij niet af. Ongekend is z’n trainingsarbeid, net zoals hoe hij met z’n US Postal – later Discovery Channel – jarenlang het hele peloton domineerde en controleerde. Een man die het wielrennen veranderde; een dude op een bike met principes en rancune. Eentje die hoogstpersoonlijk achter collega’s aan ging die zich negatief over hem hadden uitgelaten en in hun wiel ging hangen in de kopgroep. Wat een karakter.

Hij is ook de man die het hele jaar door z’n scrotum uit z’n broek trainde, minutieus de routes verkende, dwangmatig met z’n voeding bezig was én zich met zoveel heftigheid verweerde tegen de aanklachten, waardoor hij heel overtuigend en oprecht overkwam. Naast z’n imponerende prestaties won hij met z’n boeken. Bij geen enkel ander persoon, behalve Nelson Mandela, kwam het woord inspiratiebron in me naar boven na het lezen van zijn levensloop.

Ik was geraakt en kreeg nog meer bewondering voor de man.  Hij heeft absoluut zijn verhaal mee, zoals Maarten van der Weijden hier in Nederland. Armstrong vocht tegen teelbalkanker, staarde de dood in de ogen, herstelde, stapte terug op de fiets als een compleet andere coureur en werd de grootste ronderenner ooit. Jongensboek. Nee, groot voorbeeld. En op de fiets zorgde hij voor zoveel kippenvelmomenten dat ik de tel kwijtraakte.

Zonder schaamte wint de gunfactor het van de objectiviteit. Ik geef het grif toe. Misschien is z’n verhaal inderdaad te mooi om waar te zijn. Ik wil het oprecht niet weten. Mijn held blijft mijn held. Daar kan geen enkele instantie verandering in aanbrengen. Hoe vaak ze ’t ook proberen om hem te ontmaskeren.