De Nederlandse Vereniging van Journalisten vindt dat het combineerbaar is, het lidmaatschap van een politieke partij en het zijn van een journalist. Zolang je maar kenbaar maakt dat je tot een bepaalde club hoort als je een kwestie behandelt waarvoor dat relevant is: “De journalist zal, indien hij gebonden is aan enige politieke partij, belangenvereniging of bedrijf anders dan de uitgever van zijn eigen medium, daarvan in zijn berichtgeving telkens rekenschap geven indien dat voor de beoordeling van het bericht relevant is.”
Deze code lijkt niet meer dan logisch, maar is mijns inziens onpraktisch en bovenal onnodig. Er zijn bijvoorbeeld journalisten die bepaalde sympathieën hebben – voor een heilstaat vol goede linksmensen, voor een vrije markt of voor een wereld zonder religieuze hoofddeksels – zonder dat deze journalisten lid zijn van een politieke partij. Deze journalisten zouden volgens deze code niet hoeven te vermelden dat ze er bepaalde denkbeelden op na zouden houden als deze denkbeelden relevant zijn voor de kwestie waar ze verslag doen. Daarbij is het slechts een code, waar weinig schrikbarende sancties op kunnen staan.
Dan het praktische punt: het rekenschap geven van het verbonden zijn aan een politieke partij, belangenvereniging of bedrijf, hoe zou dat vorm moeten krijgen? Op de televisie of het internet lijkt het niet meer dan logisch dat in dat geval in beeld komt te staan dat de betreffende journalist lid is van een politieke partij als hij of zij verslag doet van het Haagsche. Maar moet er dan ook vermeld worden dat hij of zij in het verleden PvdA stemde en nu PVV? En hoe moet dat op de radio? Opent een uitzending van Joost Eerdmans op Radio 1 met zijn politieke verleden? En wat nou als mensen later inschakelen? Moeten we het dan elke reclameonderbreking herhalen? Ik kan me daar weinig bij voorstellen.
Het NRC Handelsblad heeft een aardige uitweg gevonden. Een journalist mag lid zijn van een politieke partij, maar wordt geacht toestemming te vragen om deel te nemen aan activiteiten namens een politieke partij. Mocht deze journalist zich vereenzelvigen met een bepaald standpunt, dan mag hij niet meer over die kwestie schrijven. Al kan een journalist er altijd denkbeelden over een bepaalde kwestie er op na houden, waardoor waardevrije journalistiek waarschijnlijk een utopie blijft.
” Dat de VARA er middels Joop.nl er een oneerlijke concurrentie op nahoudt met DeJaap.nl is betreurenswaardig, maar wel transparant. “
Een politiek kleurloze journalistiek is alleen te vinden bij de NOS, of dat is tenminste het streven. Dat lijkt me geen verkeerde zaak. De overheid placht haar inwoners van objectief nieuws te voorzien en trekt daar geld voor uit. Daarnaast zijn er linkse en sinds kort rechtse media die teren op belastinggeld en linkse en rechtse media die dat niet doen. Eenieder weet dat Elsevier rechtser is dan Vrij Nederland en de VARA doorgaans linkser dan WNL. Dat de VARA er middels Joop.nl er een oneerlijke concurrentie op nahoudt met DeJaap.nl is betreurenswaardig, maar wel transparant. Een lofzang op Geert Wilders of Mark Rutte hoef je er niet te verwachten, dus als je opzoek bent naar een links geluid weet je waar het moet zoeken.
Een kwestie waar men echter weinig over hoort, is de objectiviteit van ambtenaren in het onderwijs. De bekendste voorbeelden van politiek geëngageerde ambtenaren in het onderwijs zijn Maarten van Rossem en Arend Jan Boekestijn, beide verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Van Rossem is overigens sinds 2010 niet meer werkzaam aan de Universiteit, aangezien hij de pensioen gerechtigde leeftijd bereikte. Van Rossem was behalve hoogleraar lijstduwer van de PvdA in Utrecht en Boekestijn is Tweede Kamerlid geweest namens de VVD. Aangezien het in de kwesties die zij behandelen – Geschiedenis en Internationale Betrekkingen – wel degelijk relevant is welke kleur zij hebben, lijkt het me logisch dat hier richtlijnen voor zijn ontwikkeld.
” Zo zal een linkse student Internationale Betrekkingen niet zitten te wachten op de overtuigingen van Boekestijn. “
Dergelijke richtlijnen zijn niet te vinden, tot mijn grote verbazing. Terwijl onderwijs niet gekleurd hoort te zijn. Studenten en scholieren mogen gerust als consumenten gezien worden. Deze betalen voor een product, namelijk onderwijs. Daar krijgen zij vervolgens, zonder dat ze daar om vragen, een ander product bij: opinie. Als er op Wikipedia of in de Winkler Prins onder het kopje ‘ontwikkelingssamenwerking’ iets te lezen valt over het vergooien van bakken geld naar Afrika, dan duikt er een moderator of een rode pen op. In de journalistiek zou er van belangenverstrengeling gesproken worden als een journalist slechts oor zou hebben voor dit geluid. Terwijl studenten en scholieren verwachten onderwezen en alles van hun docent aan dienen te nemen, maar – en dat is minstens even belangrijk – van hun docent afhankelijk zijn om het vak succesvol af te sluiten, mogen deze docenten er een politieke loopbaan op na houden en hun politieke kleur zichtbaar maken in de collegezaal en het klaslokaal.
Er valt te stellen dat deze docenten openlijk uitkwamen voor hun politieke voorkeur, wat de boel een stuk transparanter maakt. Toch zat ik, toen ik het laatste vak van Van Rossem volgde, niet te wachten op een evaluatie van Jan-Peter Balkenende. Ik verwachte onderwezen te worden over de Koude Oorlog. En zo zal een linkse student Internationale Betrekkingen niet zitten te wachten op de overtuigingen van Boekestijn. Maar bovenal: een scholier hoort niet de dupe te zijn van een leraar die er bepaalde denkbeelden op na houdt. We kennen allemaal dat mopje over maatschappijleraar Janmaat wel. Niet de journalistiek, maar het onderwijs hoort vrij te zijn van politieke kleuren.
Aaron Mirck is ook te volgen op Twitter.