“Trouwens, zei Frénk van der Linden tegen Kenneth Perez. Zei jij zes jaar geleden niet een keer tegen iemand ‘kankerneger’?” Frenk pakte er een briefje bij, zijn bron. Zo’n briefje heeft hij altijd, vaak met voorgeschreven teksten als: het is een Shakespeareaans drama.
Falen
Het was een van de vele rare dingen die Van der Linden zei tijdens een uitzending van Studio Sportzomer. Aan dat alles gaan we voorbij, maar één opmerking was het begin van op zijn minst een interessante discussie: faalt de sportjournalistiek? Volgens Van der Linden wel, omdat het niet lukt om het verhaal van het Oranjedrama naar boven te krijgen. Zoals politieke journalisten een kabinetsval tot op de seconde kunnen reconstrueren, moeten sportjournalisten ook dit verhaal kunnen vertellen.
Dirk, Dirk, Dirk
Het is ook niet makkelijk, als journalist in het EK-circus. Een fragment: Oranje komt aan bij het hotel in Krakau en Van Marwijk wordt geïnterviewd. Op de achtergrond hoor je journalisten: ‘Robin!’ Stil. ‘Jetro, Jetro!’ Stil. ‘Dirk, Dirk, Dirk’. Iedere speler die voorbij komt, wordt geroepen, maar allemaal lopen ze door. Dan voel je je klein. Smeken voor een quote, terwijl je negen van de tien keer al weet wat je gaat horen.
En dan is er ook nog eens een perschef die het heel normaal vindt dat een steraanvaller het hele toernooi niets zegt, omdat hij nog niet weet of hij bij zijn club Arsenal blijft – alsof de pers dáár iets over wil horen.
Slippertje
Dat moet beter. Van der Linden vertelde zelf dat Van der Vaart in Hoenderloo bijna zijn koffers had gepakt om te vertrekken. Hij keek Jack van Gelder aan alsof hij hem het slippertje over ‘dokter-gate’ wilde inwrijven. En wilde zeggen: jij faalt ook, Jack. Wat haal jij naar boven? Vaak wordt Van Gelder verweten te hecht te zijn met spelers. Sneijder op schoot, en meer van dat. Maar ik heb de interviews van Jack na de groepswedstrijden nog eens teruggekeken. En die zijn uitstekend.
Ouwe-jongens-krentenbrood
Wesley Sneijder, een van Jacks grote vrienden kreeg er van langs na de wedstrijd tegen Duitsland:
Jack: “Ik heb het idee dat we een ploeg hebben die vanaf het moment dat ze bij elkaar kwamen dacht: ‘wij zijn harstikke goed en als we gewoon weer doen wat we twee jaar gelden deden, dan lukt het wel?’ Is er te weinig afgezien?”
Wesley: “Weet ik niet.” Er vallen wat clichés, maar Van Gelder grijpt in.
Jack: “Is het niet te veel ouwe-jongens-krentenbrood? (…) Meest opvallend: jullie hebben een looptraining en jij doet naar de looptrainer: stop. En hij stopt. Dan denk ik: niet goed. Dan moet ‘ie doorgaan. Kunnen jullie nog wel afzien? Willen jullie nog wel pijn lijden?”
Wesley: “Natuurlijk kunnen we …”
Jack: “Ja maar: in zeggen of in doen? Zijn er jongens lichamelijk kapot gegaan? Dat je zegt: die viel om van de kramp.”
Wesley: “Volgens mij niet.”
Jack: “Is dat niet gek? Hebben jullie alles uit jezelf geperst?”
Wesley: “Nee, eeh je kan ook zeggen dat we misschien wel…Nee denk het wel, Jack, op het eind kon ik ook niet meer lopen.”
Helder. Dit Oranje dacht te makkelijk. Onderschatte het hele toernooi. Werkte niet voor elkaar. En ging niet diep genoeg.
Honger
En ook Robben – zuchtend en steunend in interviews – werd voor het blok gezet.
Jack: “Sluipt er gemakzucht in de groep, dat je denkt: wij zijn goed (…) Op een of andere manier zat er geen spirit in, geen geestdrift in, zat er geen beleving in.”
Arjen: “Nee, dat juist niet. Ik denk dat de honger er in de ploeg juist is.”
Jack: “Maar ik had het idee: meer met de mond dan met de daad.”
Arjen: “Ja. Ja. Misschien wel.”
Duidelijk. Dit Oranje was flets. Geen power. Misschien heeft Frénk het niet willen zien, omdat het niet van hem kwam. Maar deze stenen kwamen slechts een half uurtje na de wedstrijden al boven. Het zijn de eerste feiten waar de sportjournalistiek mee aan de gang kan. Geef het een paar weken, en we weten alles.