Arthur: Lief bolleke van me! Ik was naakt aan het zwemmen in een vennetje, uiteraard met minderjarige nymphen die ik eerst de beginnende vlassnorretjes moest afscheren want we zijn immers in Portugal, nietwaar? Tijdens een ferme vlinderslag dacht ik ineens aan Holland en hoeveel vervelende mensen daar niet wonen. Vervolgens dacht ik, toen ik werd afgedroogd door Agostinha, Aparecida en Terezinha, aan het nut van lijstjes, de Panorama is daar groot mee geworden, je weet. Laten we met de muziek beginnen, en dan komen de andere sectoren er vanzelf uit, als diarree uit mijn gat na alweer een bedorven Portugese vissoep.
Dikke Lul-band
Dinant Hoestbroek! Kane! Kots! Die man die door zijn reet spreekt schijnt wereldberoemd te zijn in de Schilderswijk en wordt ieder jaar door Muziekkrant Oor tot de beste gitarist ter wereld benoemd terwijl dat volgens mij toch Jan Akkermans is (die is oud geworden, tering!). Dan hebben we natuurlijk Barry Hay die inmiddels gerechtigd is om naar het jou welbekende Rosa Spierhuis te Laren te worden geambulanceerd. Laatst trad hij op in Nick van Vollenhoven’s jazzhoeve en schuifelde hij over het podium in een looprek, met een pruik, ik zweer het! Ook wereldberoemd in Den Haag! Dat (onder andere door ome Barry) uitgewoonde trailerpark white trash viswijf Anouk: ook Den Haag! Vroeger, toen alles beter was, had je tenminste nog Q65, man man wat een tijden waren dat, jij en ik op de Solex naar al hun concerten, van Appelscha tot Zoutelande, stijf van de bananenschillen en de kruidnagelen. Goed, tot zover ‘s Gravenhage. Acda & De Munnick, Stef Bos, Marco Borsato, Bluf, De Kast, Toontje Lager, Frank Boeyen, die stomme Klukkluk die mij laatst vertegenwoordigde op het liederenfestival in Oezbekistan, al die roomse inteeltnichten uit Volendam, het houdt gewoon niet op. Ja, Jaap Fischer vind ik leuk, en Armand, en de Dikke Lul-band, maar dan heb ik het wel gehad. Waarom zijn wij zo een tweederangs land, qua muziek, schrijven, voetbal, wetenschappers en koningshuis? Help!
Joost: Hoe krijg je het toch voor elkaar Arthur? Dan zit je in het land van de Fado en dan moet je ineens denken aan Nederlandse popmuziek. Jan Akkerman heb ik nog wel eens gesproken. Hij had toen net zijn been gebroken omdat hij midden in de nacht van een schnabbel terugkerend, met Django keihard aan, tegen een boom knalde. Die Jan, dat is me ere en hoor. Hij heft een heel bijzonder taalgebruik, van die rare Amsterdamse uitdrukking, maar eigenlijk zat hij vooral diep in de Volendamse sferen gek genoeg. Hij had toen ook een meisje uit Volendam en woonde bij haar in op de volkstuin ergens diep in Noord Holland. Waar je Jan altijd voor wakker kunt maken is lekker schelden op Thijs van Leer. Een dikke droplul met een fluit, Aldus Jan, trouwens dat hele Focus vond hij niks. Dan wel weer treurig dat hij daar nu net meer beroemd geworden was.
Golden Earrings
Weet je wie ook heel goed kon praten; Rinus, de bassist van de Earring. Vooral als het ging over de Indo’s die Den Haag in de jaren vijftig onveilig maakten, vechtpartijen op het strand met honderden, dat waren nog eens tijden. Nu zouden we zeggen dat is racistisch, maar toen was dat heel normaal. Rinus zou toen nog met Bart Chabot een heel boek vollullen over de Earring, maar dat is er nooit van gekomen. Daar moet je Bart nog eens naar vragen. Ik vond er trouwens geen bal aan, aan de Earring, dat kwam door die Barry. Weet je wat wel goed was, de Earrings! Met een ‘s’ dus. Dat was nog eens een heerlijk beatbandje, met een andere zanger. Ik ben zijn naam kwijt, maar hij woont nu tussen de kassen in het Westland. Hier een clipje, om het luchtig te houden:
Goed hè? Dat kent bijna niemand.
A: Ja, de Earrings, die waren episch! We moeten het ook eens over de Nederlandse treurbuis hebben, wat een droevigheid, ik begin niet eens met een opsomming van kwallen, minkukels, zelfpijpers en – beffers, dat hijgerige gedoe bij De Wereld Draait Door, de Nederlandse versie van Tell Sell, die bijdehand van een Peter van Ingen die voor 20.000 ouwe lijken de samenleving duidt op zondagochtend, zum kotzen. Kijk, vroeger had je maar één net, zwart-wit, en toen waren Mies en Willem O. Duys halfgoden, dan was het stil op straat. En Berend Boudewijn, met de haartjes nat in de pyjama op de bank, man man man, das war richtig schön! Toen kwam je niet zomaar op de televisie hoor! En nu, nu mag je er trots op zijn als je niet op de televisie bent.
Fred Oster
Eigenlijk vind ik Caroline Tensen nog het ergst, gadverdamme, daar wordt een man spontaan homofiel van. Ken je haar? Het is een gewezen broedkip in de menopauze met een totale minachting voor publiek en kijkers, een minachting die je vroeger wel eens zag bij Fred Oster, die man die die marmottenrace deed. Eens had hij een biljet van duizend gulden en dat wapperde hij in het gezicht van een arbeider die aan de marmottenrace mocht meedoen, ik meen dat Albert Mol ook meetrippelde. Toen zei hij tegen die noeste arbeider: “Ooit zoveel geld gezien, beste man?”
Nou ja! Goed, Caroline Tensen heeft een nieuw programma, Babyboom in Afrika, en dat gaat warempel drommels nog aan toe over de arme negertjes in Afrika, zoals wij vroeger melkdoppen spaarden voor de zending. Lees dit bericht en huiver (van mijn favoriete website De Media Courant, televisielezen als het ware).
J: Ja nee hoor, mijn beste, daar ga ik echt niet naar kijken. Ik ga mezelf een beetje op rantsoen zetten qua tv ellende. Elke dag een beetje gif, dan gaat ome Joost malen. En dan eindig ik net als die man in Limburg. Heb je dat gehoord? Getergd door woonwagenbewoners, klom hij tenslotte met een kruisboog op het dak om zich te verweren tegen de politie. Het NOS Journaal bracht dat, maar vergat de woonwagenbewoners te vermelden. Boze blanke man. Lachen. Kijk, Arthur, we moeten zien te voorkomen dat we ooit zo in het NOS Journaal eindigen. Teveel naar de tv kijken en je opwinden; iets zegt mij dat dit helemaal niet goed is.
Ik kijk tegenwoordig naar de tv met het geluid uit. Dat helpt al een stuk. Op de sportschool, waar ik, zoals je weet, werk aan mijn gespierde lichaam, staat het geluid sowieso uit. Al fietsend en snelwandelend zie ik zo hele aflevering van het programma Koffietijd, en daarbij krijg ik ook regelmatig Pernille La Lau te zien. Pernille is zonder twijfel de meest opwindende vrouw op de Nederlandse televisie. Ik volg haar al sinds ze als veertienjarige puber Club Veronica presenteerde. Pernille moet je niet horen. Ze heeft een beetje onaangenaam stemgeluid. Dus uit die volumeknop. Maar dan zie je pas echt die geile glimlach. Ze draagt altijd een beetje vreemde glimmende kleding. Ik weet niet waarom dat zo is. Voor het gemak stuur ik een plaatje mee, dan kun jij je ook een beetje ontspannen, Arthur, gewoon met de broek op de knieën, want op onze leeftijd hoeven we ons toch nergens meer voor te schamen? He bah, wat zeg ik nu weer allemaal. Dat is helemaal niet mijn stijl. De mensen kennen mij als een serieuze journalist. Dat komt allemaal door Pernille. Ze heeft ook een eigen site en daarop heeft ze een paar foto’s van zichzelf geplaatst. Dat is toch niet normaal meer?
A: Ik moet je een geheim vertellen, lieve Justine! Ik heb het met Pernille gedaan, en dit keer is het echt waar. De vorige keer loog ik tegen je, weet je nog, toen ik zei dat ik met Susan Sonttag had geneukt en met Hanneke Groenteman én met Kim Holland, maar dit is een waar gebeurd verhaal! Ik werkte destijds voor het nieuws van SBS, vanuit mijn standplaats Jeruzalem, en ik maakte leerzame items van 40 seconden over het Joods-Arabisch conflict, en soms had ik breaking news als er een al dan niet joodse kip de weg was overgestoken. Ik zie het hier in Portugal ook, boeren die al jaren niet met elkaar praten vanwege een uit de hand gelopen kippenoorlog. Pero buneo. Ik was in 2008 even overgekomen naar de burelen van SBS aan de Plantage Middenlaan (ik heb nog een bonnetje liggen bij Eik en Linde, kan je die effe voorschieten, je woont daar toch half, en anders doet mijnheer Bert Brussen het maar, die woont boven het café). Enfin, er werkte daar een meisje in de kantine en die heette Petra van der Louw. Je kent me, een en al testosteron in die tijd, the world was my oyster und so weiter en we eindigen in het bezemhok, net als Beckenbauer en Boom Boom Becker (alleen schop ik geen kinderen omdat ik traag zaad heb) en toen ze haar mond had afgeveegd zei ik, terwijl ik haar een dankbaar klopje op de schoudertjes gaf: “Jij moet je naam veranderen in Pernilla La Lau en ga meteen effe bij de hoofdredacteur langs na kantoortijd, die zal onder de indruk zijn van jouw grote talent.”
En zo is het gekomen, alles dank zij mijn eeuwige en dus onverwoestbare altruïsme, je kent me. Zullen we de volgende keer de Nederlandse literatuur doornemen, er gebeurt van alles! Ik heb namelijk net het nieuwe boek binnen van Huub Oosterhuis en dat in een ruk uitgelezen (met Trijntje in de koptelefoon, man man, dan word ik zo geil als een beer, ik had dat ook al met die schele Streisand en die schele Karen Black). Tip van Tuur, lees je even mee? Alleen die schitterende titel al: Red hen die geen verweer hebben!
In dit hartstochtelijke pamflet roept Huub Oosterhuis op tot een ethisch reveil van de theologie. De meeste kerken hebben van de Bijbel een zuiver spiritueel en apolitiek boek gemaakt. Maar het hart van dit boek is het visioen van een rechtvaardige samenleving. De God van de Bijbel is geen onpartijdig opperwezen boven arm en rijk uit, maar de partijganger van de zwakken en armen.