Open brief aan Tourdirecteur

30-06-2012 11:17

Geachte heer Prudhomme, vanmiddag schiet u de Tour in gang met een 6,4 kilometer lange proloog door Luik. De stad draagt de schitterende bijnaam ‘Palermo aan de Maas’, maar daar is het moois van Luik dan ook mee gezegd. De teloorgang van de mijnbouw- en staalindustrie liet een leegte achter die, de naam verklapte het al, opgevuld werd met corruptie. En drank: eenieder die wel eens rond Luik heeft gekoerst weet welke zatlappen daar ‘s ochtends al staan te pimpelen als je ‘op café gaat’ voor een appelpunt met koffie.

Catwalk
Maar genoeg daarover, want vandaag loopt er een kleurig lint van Tourgekte door de grauwe stad. Het proloogparcours is welbeschouwd één grote catwalk. De spotlights zijn gericht op de sterren die, perfect voortbewegend, één voor één in strakke pakjes voorbijkomen. Het publiek is de donkere klappende massa aan weerskanten. Misschien, mijnheer Prudhomme, hoopt u op succes voor modelatleet Fabian Cancellara, de sympathieke Zwitserse sneeuwschuiver die hier in 2004 ook al de Tourouverture won en bovendien zo ongelukkig ten val kwam dit voorjaar. Wellicht supportert u ook wel voor Bradley Wiggins, de Brit-met-Beatleshaar die deze editie de voornaamste uitdager lijkt van Cadel Evans. Maar, Monsieur le President, weet u wie ík graag zou zien schitteren? Mario Cipollini.

Mooie Mario
Mooie Mario was de Koning van de Catwalk. Als pure sprinter had hij weinig kans om prologen te winnen, maar toch bereidde hij zich er altijd tot in de puntjes op voor. Letterlijk. Want voor Cipollini, vanwege zijn weelderige manen ook aangeduid als The Lion King, waren prologen de hoogtepunten van het modeseizoen. Hij flaneerde in een zebrakostuum en – natuurlijk – een catsuit. Maar de meest legendarische modegril van de ijdele eigengeiler was een anatomisch ensemble waarmee hij een overtreffende trap van naaktheid bereikte. Want uiteraard was Cipollini ook graag naakt.

Caesar Cipo
Ik weet wel, beste Christian, dat ‘Il Magnifico’ u en uw voorgangers vaak tegen de haren instreek. Hij haalde in acht Tours niet één keer Parijs, omdat hij het simpelweg verdomde een berg over te rijden. Toen hij in 1997 enkele dagen de gele trui droeg, zorgde hij vanzelfsprekend voor een bijkleurende maillot, fiets en helm. Tegenwoordig doet iedereen dat, maar Supermario was de eerste en werd door u beboet wegens overtreding van uw kleedregels. En ook maakte hij u onzeker toen hij zich in 1999, na vier gewonnen etappes op rij, uitdoste als Julius Caesar. Het publiek vond het prachtig en joelde ‘Cipo’, Cipo’, ‘Cipo’… als was híj hun leider, en niet u!

Mislukte Pornoster
Ik begrijp uw pijn, maar ik vraag u toch te handelen in het belang van de wielersport. Want wat heeft de Tour nodig? Nog meer renners die braaf ploegorders uitvoeren, met een ‘hippe’ sjaal op de foto gaan omdat hun stylist zegt dat het moet en in interviews niet afwijken van wat hun PR-manager heeft voorgekauwd? Of iemand als Cipollini die schaamteloos voor eigen gewin gaat, mans genoeg is om zijn eigen kleren uit te zoeken en gerust toegeeft dat hij pornoster was geworden als hij niet zo hard had kunnen fietsen?

Volgende keer met uitjes, graag
Ik stel het volgende voor. In 2003 liet u, omdat de Tour haar 100e verjaardag vierde, als stuntje de proloog openen door de skier Hermann Maier. Wat een wintersporter in de Tour moet begrijp ik niet, maar de Herminator was een kei van klasse dus ik heb er vrede mee. Helden worden wat mij betreft niet snel te veel bejubeld. Maar dan moet u ook zo ruimhartig zijn om volgend jaar de 100e daadwerkelijk verreden Tour (vanwege oorlog vielen er sinds 1903 tien edities uit) in te luiden met een ererondje voor Mario Cipollini, een icoon uit uw eigen sport. Wist u trouwens wat u krijgt als u bij een Italiaanse groentenboer om ‘cipollini’ vraagt? Uitjes, van die kleine. En zoals alles, smaakt ook een proloog beter mét uitjes.