Als je dit artikel vlak na het uitkomen leest zijn de renners in de Tour de France waarschijnlijk bezig met de beklimming van de Col du Grand Colombier. Daarna is het via een bergje van de derde categorie dalen tot de finish. Een kans voor de waaghalzen. Een kans voor Vicenzo Nibali.
Afgelopen zondag reed de Zweed Fredrik Kessiakoff een tijdje vooruit, tot hij werd achterhaald door de Fransman Thibault Pinot. Toen hij nog voorop reed waren de camera’s vooral op hem gericht. Ook tijdens een afdaling. Kessiakoff kroop helemaal naar voren, ging op zijn stang zitten, voor zijn zadel. Zoals de onvolprezen Maarten Ducrot zei: ‘als er een muizenfamilie oversteekt lig je in het ravijn.’
Duikelaars
Hij zou niet de eerste zijn. Er zijn een hoop bekende ravijnduikelaars. Natuurlijk onze Wim van Est, met zijn horloge, de Belg Johan Bruyneel die langs een vangrail naar beneden stortte, Jan Ullrich die een salto maakte en Joseba Beloki die zijn heup brak door plakkend asfalt tijdens de afdaling (gevolgd door een sterk staaltje veldrijden van Lance Armstrong).
Het gevolg van te veel risico of onkunde? Vast staat dat er grote verschillen zijn in het peloton Je hebt zelfverzekerde renners als Kessiakoff die voor of achter hun zadel durven te zitten, je hebt angsthazen die de afdaling met dichtgeknepen handremmen voltooien. En de specialisten, de thrillseekers met het talent om de perfecte lijn te nemen en precies weten waar ze moeten remmen.
Je wordt niet veel beter in afdalen door het vaak te doen. Er zijn veel dertigplussers die het nog steeds niet kunnen en jonge twintigers die stijlvol zoeven. Verklaringen voor het wel of niet kunnen dalen zijn lastig te geven. Soms wordt er gewezen op technieken uit het motorrijden of zou het veelvuldig skiën hulpzaam zijn.
Baksteen
De Alberto Tomba in de top van het huidige klassement is de Italiaan Vincenzo Nibali. In de Giro van 2010 liet hij dit al duidelijk zien. Tijdens de veertiende etappe vertrok Nibali op de top van een col uit een kopgroep waar onder andere Cadel Evans zat. Nibali nam alle risico’s en werd beloond met 23 seconden op de streep.
Een tijd lang was een landgenoot van Nibali, Paolo Salvoldelli de standaard in de kunst van het afdalen. Hij won er zelfs een ronde mee. De Giro van 2005. Op grote beklimmingen kwam hij op kleine achterstand boven, waarna hij zich naar beneden liet vallen als een baksteen en de aanvallen op zijn koppositie afsloeg. Niet voor niets was zijn bijnaam Il Falco, de vogel die pijlsnel naar beneden duikt met zijn oog op de prooi.
Renners die goed kunnen afdalen snappen slechte afdalers niet, het is voor hun vanzelfsprekend. Slechte afdalers verklaren goede afdalers voor gek. Al die risico’s voor een handvol seconden. Nibali heeft vandaag de kans om zijn verloren seconden uit de tijdrit voor een deel goed te maken. Wiggins en Evans zijn niet de sterkste dalers en de Spanjaard Samu Sanchez, een sterke afdaler die normaal in de buurt van Nibali staat in het klassement, verliet de Tour na een val. Op een vlakke weg.