Nederland is bang. Heel bang. En dan bedoel ik niet alleen PVV’ers die vrezen voor een tsunami van moslims. Nee, vrijwel heel Nederland streeft naar een risicoloze samenleving. Ondanks dat het aantal vuurwerkongelukken al jaren daalt is er een partij die het afsteken van vuurwerk verder aan banden wil leggen. In onze hoofdstad stelt de burgemeester doodleuk mobiele naaktscans voor. Ons landschapsreliëf laat zich overwegend vergelijken met dat van een biljarttafel, maar dat weerhoud sommige volwassen er niet van om een fietshelm op hun kop te zetten.
Eén van de meest verschrikkelijke vormen van deze veiligheidscultus is de doorlopende roep om weerbaarheid van burgers. Vroeger gaven we weerbaarheidstraining aan vrouwen zodat zij verkrachters een schop in het kruis konden geven. Inmiddels moeten we weerbaar zijn tegen (social) media, terreurdreiging of te hoge verwachtingen. De nieuwste idioterie op het weerbaarheidsgebied komt van overheidsorganisatie consuwijzer.nl. Consuwijzer wil de Nederlandse burger weerbaarder maken tegen agressieve of misleidende verkooptelefoontjes. Veel consumenten zouden namelijk niet goed in staat zijn om verkoopgesprekken te herkennen. Daarnaast vertelde Consuwijzer-woordvoerster Saksia Bierling aan dagblad Metro dat ‘veel consumenten ja zeggen wanneer zij nee bedoelen’.
Dit zet je aan het denken. Zijn er daadwerkelijk consumenten die denken dat de Postcodeloterij jouw belt voor een leuk gesprek, en terloops, omdat je zo’n ‘geluksvogel’ bent met korting laat meespelen? Raken mensen zo in de war van telefonisten van energiemaatschappijen dat zij het verschil tussen een ontkenning en een bevestiging niet meer kennen? Ik denk het niet.
Spijtoptanten
Toen ik in mijn studententijd als straatverkoper van krantenabonnementen geconfronteerd werd met twijfelende mensen, gebruikte ik soms als argument dat zij nog acht dagen bedenktijd hadden. De Colportagewet voorziet bij dit soort impulsaankopen immers in de mogelijkheid om de bestelling binnen acht dagen schriftelijk te annuleren. In het geval van telefonische verkoop is de bedenktijd vastgesteld op zeven werkdagen. In mijn tijd als krantenverkoper zegden sommige mensen hun abonnement op, ook buiten de colportatiewet om. Bij het ontvangen van de eerste rekening stelden ze ‘misleid’ of ‘onvolledig geïnformeerd’ te zijn. Men dacht bijvoorbeeld dat ze na de gratis periode voorafgaand aan het bijbehorende abonnement alsnog hun krant mochten opzeggen. Verkopers werden er tot in den treuren aan herinnerd dat ze niet mochten liegen, en deden dit in de regel dan ook niet. Toch had iedere verkoper wel wat opzeggingen. Waarschijnlijk mensen die maanden later het geld toch niet konden missen, echtparen die ruzie kregen over de uitgaven of misschien wel mensen die een mooie manier zagen om een paar weken een gratis krant te krijgen. Een boos telefoontje naar de krant met het argument van ‘onjuiste informatievoorziening’ was vaak afdoende voor een restitutie van het abonnementsgeld. Spijtoptanten zijn niet weerloos, maar hebben doorgaans vooral laat actie ondernomen.
Voorbeelden
Een campagne om de bekendheid van burgerlijke rechten, zoals de Colportagewet, meer bekendheid te geven kan ik dan ook van harte toejuichen. De overheid als informatieverschaffer is fijn, maar ze hoeft niet haar burgers als couveuseaby’s te behandelen. Het tweede gedeelte van de campagne, het ‘nee-bedankt-script’, is dan ook lachwekkend. Consumenten krijgen met het script een handleiding om telefonische verkoop te herkennen, middels tien veelgebruikte verkoopzinnen. Daarnaast krijgen ze tien zinnen cadeau om op een beleefde manier een telefonisch verkooppraatje af te kappen. Deze zinnen zijn in een zodanig overdreven correct Nederlands geschreven dat Philip Bloemendal vermoedelijk nog jaloers zou zijn geweest. Enkele voorbeelden:
“Ik begrijp dat u graag iets wilt verkopen. Maar helaas: ik wil niets kopen. Daarom wens
ik u nog een prettige dag/avond.
“Ik begrijp dat u gewoon uw werk doet. Maar ik heb geen zin in dit gesprek. Ik wens u
een fijne dag/avond.
“Nee, dank u. Ik ken u niet. Ik heb u niet gevraagd om mij te bellen. Daarom hang ik op.”
Deze zinnen zijn natuurlijk onmogelijk uit je strot te krijgen. Daarnaast getuigen ze van een teveel aan respect. Als er namelijk één beroepsgroep is die niet gevousvoyeerd hoeft te worden in grammaticaal correcte volzinnen dan zijn het wel telemarketeers. Bovendien wat is “ik heb u niet gevraagd mij te bellen, daarom hang ik op” voor argument? Mijn moeder is Olympisch kampioen in ongevraagd bellen en toch hang ik nooit op.
Tips
Gelukkig biedt het document ruimte om de zinnen in eigen woorden op te schrijven. Nou vooruit. Iedereen weet, bij telemarketeers volstaat een ‘ROT OP, HOE KOM JE AAN MIJN NUMMER’ of ‘GA EEN ECHTE BAAN ZOEKEN’.
De beste afwijzingen worden namelijk niet gecreëerd door bureauambtenaren, maar ontstaan op het moment. Zo stelde ik ooit als verkoper “goedemorgen meneer, ik mag drie maanden goedkoop de krant bij u in de bus stoppen”.
Hij antwoordde: “Maar ik ga helemaal nooit met de bus”.
Zie zo iemand maar eens van repliek te dienen als verkoper.
Foto: Reporters.